Tennis
Padel
Tennis
Padel

Column – Viva vibora

Viva vibora is de nieuwe column van Filip Dewulf over de padelwereld! In zijn eigen carrière durfde hij al wel eens de bal misslaan maar met deze column wil Filip Dewulf vooral kort op de bal spelen om de padelwereld te becommentariëren. Vanaf eind april toont Dewulf hier zijn liefde voor de padelsport! 

Alles komt terug! (26/05/2023)

Als tennisser een nieuwe weg inslaan en de juiste patronen in je systeem opslaan zonder daarbij in de padelkooi een mal figuur te slaan is niet zo simpel als het lijkt. Zeker niet als je daarbij ook nog eens per sé je voet wil omslaan.

Verleden maand waren we dus te gast op de Brussels Padel Open tijdens de kwalificaties en zagen daar een naam die ons bekend voorkwam. Laura Arruabarrena. Spaanse tennisspeelster, 31 jaar, op haar best nummer 52 van de wereld en begin vorig jaar nog aan de slag op…de Australian Open. Vijftien maanden geleden ruilde Arruabarrena haar tennisrackets in voor padelbenodigdheden  en zette zo haar carrière verder in een andere sport. 
Sinds oktober vorig jaar is ze terug te vinden op de World Padel Tour en won ze tien van haar zestien gespeelde wedstrijden, waardoor ze momenteel op plaats 81 kampeert. En heeft ze er dus geen probleem mee om de wereld opnieuw af te reizen en vooral om onderaan de (weliswaar niet zo grote) ladder te herbeginnen. 

Arruabarrena is natuurlijk niet de eerste tennisser die de oversteek maakt. De ondertussen 40-jarige Marta Marrero, nummer 21 in het padel en voormalig nummer 47 op de WTA-ranglijst, is misschien wel de bekendste. Al probeert de eveneens 40-jarige Roberta Vinci, ex-finaliste van de U.S.Open, ook nog iets van een padelcarrière uit te bouwen. Bij de mannen zijn er minder bekende namen, al sloegen ex-tennistoppers David Nalbandian en Juan Carlos Ferrero wel al eens een balletje mee op de World Padel Tour. Wij hebben persoonlijk goede herinneringen aan Juan Gisbert, een vriend in onze junioren – en eerste circuitdagen die het niet helemaal maakte in het tennis maar het in padel tot nummer dertien van de wereld schopte. Ergens wonderbaarlijk daar de 1m93 grote Spanjaard een typische gravelspeler was die met enorme kickservices en nog enormere topspinforehands het verschil trachtte te maken op een tennisveld. In de padelkooi kwam de vriendelijke reus klaarblijkelijk iets genuanceerder voor de dag.

Vanzelfsprekend hebben tennissers ergens een voordeel als ze de kooi instappen: volleys, anticipatie, smashes en het algemene racketgevoel zijn normaliter in ons voordeel. Daartegenover staan er echter ook nogal wat nadelen. De techniek en tactiek zijn totaal anders, om nog maar te zwijgen over het spel met de wanden. Het motto ‘verdediging is de beste aanval’ staat haaks op het tennisgegebod dat bij een achterstand een tandje bij moet worden gestoken en agressiever moet gespeeld worden om iets te ‘forceren’. Ook het te hard slaan, het punt willen maken of per sé de bal in de opening krijgen moet letterlijk uit ons  systeem geklopt worden. Tennis is meestal een spel van punten scoren, padel vooral één van geen fouten maken. Nu ongeveer drie jaar na onze initiatie zitten er nog steeds zoveel oude gewoontes in ons hoofd – zelfs de stress van de competitie komt terug! – dat we een schop onder de kont, een duwtje in de rug in de vorm van enkele padellessen en een tik op de vingers – minder bier na de match! – best wel kunnen gebruiken.

Tegelijkertijd is het fantastisch om clubs te bezoeken waar we 40 jaar geleden al rondliepen en daarbij te botsen op padellers waar we in die tijd bij de jeugd tegen tennisten. We herbeleven het een en ander. Niet alleen de emoties in de kooi zijn vergelijkbaar maar ook de weloverwogen beslissingen! Vorige week speelden we een tornooi in het Hasseltse. In de halve finale verzwikte onze tegenstander midden eerste set zijn voet. De krak ging door merg en been. Wij, oude ‘wijze’ man, disten uit ons rijk verleden van omgeslagen enkels het verhaal op van de Davis Cup tegen Denemarken waarin we verder speelden op een verzwikte enkel en daarna zes weken aan de kant mochten toekijken. Ons advies was dan ook klaar en duidelijk: stoppen! De jongeman luisterde echter niet, deed wel verder en speelde nog verdomd goed ook. Een half uur later, in de finale, gingen wij halfweg eerste set ook door onze enkel. Na het nodige gevloek, gehink en gezucht namen wij natuurlijk het verstandige besluit…om ook verder te spelen. Vandaag zitten we met een mooi blauw en flink gezwollen exemplaar te gokken dat we er nog minstens drie weken plezier van gaan hebben. Ach, alles komt terug. In tegenstelling tot oude tennissers weten echte padellers dat al langer.          

Dos bandejas por favor (28/04/2023)

Een kooigevecht waarin atletische en technisch onderlegde krijgers elkaar naar het leven staan en tegelijk het enthousiaste publiek vergasten op bijzonder spectaculaire en eeuwigdurende slagenwisselingen, zonder (al te veel) bloedvergieten? Daarvoor moet u dezer dagen in het erg mooie  kader van de Gare Maritime (Tour & Taxis) zijn voor de Circus Brussel Padel Open. Of dacht u dat we het over een manche van het Ultimate Fighting Championship hadden? 

Wij gingen dinsdag al eens een kijkje nemen – er was een persconferentie én een perstornooi, waarvan we de uitslag even goed gaan camoufleren als onze viboras – en zagen dat het goed was. Organisator en volksmenner pur sang Vincent Laureyssens heeft dat toch knap voor mekaar gekregen om het neusje van de zalm van deze boomende sport naar ons land te brengen. Voor alle duidelijkheid: het is wel een puur Spaanssprekende zalm. Heel de sport moet de transitie nog maken naar een internationaler kader. In de ganse top 100 bij de mannen van de World Padel Tour zitten er drie Portugeessprekende Brazilianen, één Zweed – over een vreemde eend in de bijt 
gesproken – één Fransman en één Italiaan. Eso es todo! Voor de rest allemaal Spanjaarden of Zuid-Amerikanen. De ondersteuning van het evenement in Brussel is compleet in Spaanse handen, de omkadering – van referee tot tribunebouwers – is Spaans en op de officiële website staat op de draw het uurverschil met Mexico en Argentinië.

De organisatie is ook een beetje, euh, zuiders. Dinsdag werden er ineens, zonder voorafgaande aankondiging, enkele wedstrijden van de eerste ronde afgewerkt en op de Belgian Day ging dé affiche van de dag tussen Geens/Deloyer en Coello/Tapia om 17h30 van start terwijl die al weken om 19h stond geprogrammeerd. Het is daar dat het professionele padel nog een (grote) stap moet zetten om werkelijk de concurrentie aan te gaan met het tenniscircuit bijvoorbeeld. Qua spektakel moet het zeker niet onderdoen. Integendeel. Het is relatief eenvoudig te organiseren en het werkt als tv-sport. Maar dat er op dit ogenblik nog drie tours bestaan – de WPT, de APT en de FIP – zegt veel over de moeilijke ontwikkeling die de sport doormaakt om echt een wereldspeler te worden. Volgend seizoen zou er een doorbraak kunnen komen als de vedetten, die onder contract lagen bij de World Padel Tour, ook kunnen deelnemen aan de Premier Tour, waarvoor de FIP (International Padel Federation) in zee is gegaan met Qatar om het circuit meer allure (lees: geld) te geven. De voertaal is hier in Bruselas dus Spaans en niemand keek dan ook op toen wij Tom Waes-gewijs ‘Dos bandejas por favor’ de perszaal kwamen binnengewalst. 

Maxime Deloyer, de negentienjarige lokale held die bouwt aan een professioneel padelleven, brengt heel wat tijd door in Madrid om te werken aan zijn toekomst. Hij zat in de top vier van België in het tennis maar switchte op zijn twaalfde fulltime naar padel. “Met een partner op de baan staan is toch iets fijner dan alleen”, vertelde Deloyer ons. “Ik doe nu tussen 35 en 40 tornooien aan op een jaar. Dat moet om progressie te maken. In Madrid heb ik trouwens al met Juan Lebron en nog andere toppers getraind. Sympathiek.” De spichtige, op rechts spelende Waal wil de eerste, mannelijke Belg in de top 100 worden (Helena Wyckaert staat er al een tijdje). Voorlopig maakt hij als nummer 147 van de wereld geen verlies, maar hij wint ook geen cent. “Mijn sponsors nemen de onkosten op zich. En ik keer mezelf ook geen loon uit. Dat ik al niets moet betalen, vind ik super.”
 
Deloyer noemt zichzelf een explosieve speler die graag naar het net komt en een mooie, agressieve volley heeft. “Mijn regelmaat moet daarbij nog omhoog. Ik speel graag snel en daar komen soms wel wat foutjes uit voort.” Onze beste Belg voelt wel aan dat het padel aan het evolueren is. “Tien jaar geleden ging het er veel langzamer aan toe. Nu spelen de jongeren enorm agressief, jongens van achttien jaar die met explosieve smashes de oudere spelers voorbijsteken. Fysiek zijn ze ook zeer sterk.” Moet daar, zoals in het tennis waar eind 20ste eeuw werd gesleuteld aan ballen en ondergrond om de opslagsterkte in te perken, iets aan gedaan worden? “Ik denk het wel. Als je in een warme omgeving speelt, worden de glazen wanden ook heet (waardoor de ballen er harder af komen, red) en wordt het padel een sport van alleen maar smashes. Dat is in het voordeel van de beren van 1m90 die hard kunnen slaan terwijl de kleinere spelers die proberen een punt op te bouwen buitenspel worden gezet.” Wij zijn met die bedenkingen meteen naar de Spaanse enclave hier getrokken maar met enkel de woorden ‘dos, bandejas, por, favor’ machtig bleek het uiteindelijk toch niet zo niet simpel om uit te leggen. Met die bandejas komt het trouwens ook niet in orde, ‘incompetente’ konden we wel nog verstaan.