Column - De gevoelige snaar - Tennis en Padel Vlaanderen
Column - De gevoelige snaar
Tennisexpert Filip Dewulf kruipt voor ons in zijn pen in deze maandelijkse tenniscolumn! In zijn eigen carrière durfde hij al wel eens de bal misslaan, maar met ‘De gevoelige snaar' wil Filip Dewulf vooral kort op de bal spelen om het tenniswereldje te becommentariëren en, als het kan, een gevoelige snaar raken. Voor liefhebbers van waardeloze weetjes en wazige woordspelingen. En van tennis, de (zogezegd) mooiste sport ter wereld natuurlijk!
Enjoy!
Enjoy!
Everybody happy in 2025 (19/11/2024)
Soms is een blog, column, artikel over het Belgische tennis schrijven niet zo moeilijk. Afgelopen weekend was zo’n (bijna) perfect moment. Met de zeges van Raphael Collignon en Alexander Blockx plus de mooie prestaties van onze meisjes in Guangzhou, werden de positieve vibes ons simpelweg in de schoot geworpen. En als we iets goed kunnen, is het wel - lichtjes onderuitgezakt aan onze bureau - de prima prestaties van onze prille profs met pretoogjes en wat prompte praatjes presenteren.
Beginnen doen we in China waar de dames van kapitein Wim Fissette een geweldige remontada net niet konden rondmaken. Net als de babi pangang bij de lokale afhaalchinees ‘Everybody’ hier om de hoek, was iedereen er naderhand over eens dat de nederlaag zoetzuur smaakte. Als je in het beslissend dubbelspel 5-3 voorstaat in de eerste set tegen een toch wel gerenommeerd duo – Hanyu Guo won de laatste twee jaar drie WTA-titels en stond in drie finales, om maar iets te zeggen – dan is het extra jammer dat je net niet nog wat meer kon pushen. Maar het was natuurlijk al een half wonder dat Sofia Costoulas en Hanne Vandewinkel die comeback op zondag hadden ingezet met twee mooie zeges. Met Xiyu Wang klopte eerstgenoemde veruit de hoogst gerangschikte speelster die ze ooit tegenkwam. Ook Sijia Wei was de best gerangschikte speelster die de 20-jarige Vandewinkel in haar tactisch spinnenweb wist te strikken. ‘Die overwinning smaakt zoet, de nederlaag is eerder zuur’, parafraseren we even de Breese. Volgend jaar zullen beide meisjes, met nog iets meer ervaring, waarschijnlijk weer de Belgische kleuren moeten verdedigen als ze in wereldgroep I (Euro/Afrikaanse zone) – dit jaar vond die competitie, vijf duels op zes dagen tijd, plaats in het Portugese Oeiras – proberen de promotie af te dwingen met mogelijke concurrentie van onder andere Frankrijk, Servië, Hongarije, Letland, Slovenië, Oostenrijk en Turkije.
Op amper acht uur vliegen van Guangzhou won Alexander Blockx in het Japanse Kobe zijn allereerste Challenger-titel. In de finale versloeg hij de Oostenrijker Rodionov, maar het was vooral in de halve finale tegen Taro Daniel (ATP 84) – zijn eerste zege tegen een top 100-speler – dat de negentienjarige Antwerpenaar indruk maakte. Blockx verzekerde zich zo van een mijlpaaltje, een immense impuls aan zelfvertrouwen en een plaats op de kwalificatietabel van de Australian Open. Begin dit jaar stond de voormalige nummer één bij de junioren ook al in het plaatsingstornooi in Melbourne, maar toen bleef dat avontuur beperkt tot één wedstrijd. Iets zegt ons dat Blockx ondertussen toch wat sterker is geworden, en we hebben het niet alleen over zijn armen, die mooi tot hun recht komen in zijn mouwloos Lacoste-shirt!
Blockx viel na zijn succes in Kobe trouwens virtueel in de armen van Raphael Collignon. De 22-jarige Luikenaar had direct na de finale van zijn Davis Cup-maatje de telefoon gepakt en hem tien minuten aan de Japanse lijn gehad en gehouden. “Sinds de Davis Cup is er een geweldige band ontstaan tussen Alexander, Zizou (Bergs) en mij”, zei Collignon in een interview dat u hier kan lezen. “We motiveren en pushen mekaar terwijl we een heel gezonde relatie hebben.” Dat is toch super om te horen, dat zo’n generatie ook nog eens goed aan mekaar hangt. En wees maar zeker dat Blockx geïnspireerd was geraakt door de zege van Collignon één dag eerder in Lyon. De tweede Challenger-titel voor de jonge Waal die stilaan richting top 100 opschuift. Van een dipje in het Belgische mannentennis twee jaar geleden naar een weelderige toekomst met de Belgische BBC – Bergs, Blockx en Collignon – die wel eens voor een zeer mooie toekomst kan zorgen. Daarbij zelfs (nog even) geholpen door David Goffin, Kimmer Coppejans – 21 overwinningen op rij, als we dit schrijven! – en wie weet een eveneens de juiste weg gevonden hebbende Gilles-Arnaud Bailly. Graag voegen we daar de voormalige dubbelpartners Sander Gillé en Joran Vliegen nog aan toe. Na hun historisch lang durende samenwerking proberen ze het nu met een andere ploegmaat. Voor Gillé wordt dat de Pool Jan Zielinski (ATP 25), terwijl Vliegen voor de huidige nummer dertien van de wereld Matt Ebden opteerde. Laat het volgend seizoen dus maar snel komen. Wij bestellen alvast geen babi pangang meer maar wel kung po kai (kip in ZOETE saus). Everybody happy in 2025!
Op amper acht uur vliegen van Guangzhou won Alexander Blockx in het Japanse Kobe zijn allereerste Challenger-titel. In de finale versloeg hij de Oostenrijker Rodionov, maar het was vooral in de halve finale tegen Taro Daniel (ATP 84) – zijn eerste zege tegen een top 100-speler – dat de negentienjarige Antwerpenaar indruk maakte. Blockx verzekerde zich zo van een mijlpaaltje, een immense impuls aan zelfvertrouwen en een plaats op de kwalificatietabel van de Australian Open. Begin dit jaar stond de voormalige nummer één bij de junioren ook al in het plaatsingstornooi in Melbourne, maar toen bleef dat avontuur beperkt tot één wedstrijd. Iets zegt ons dat Blockx ondertussen toch wat sterker is geworden, en we hebben het niet alleen over zijn armen, die mooi tot hun recht komen in zijn mouwloos Lacoste-shirt!
Blockx viel na zijn succes in Kobe trouwens virtueel in de armen van Raphael Collignon. De 22-jarige Luikenaar had direct na de finale van zijn Davis Cup-maatje de telefoon gepakt en hem tien minuten aan de Japanse lijn gehad en gehouden. “Sinds de Davis Cup is er een geweldige band ontstaan tussen Alexander, Zizou (Bergs) en mij”, zei Collignon in een interview dat u hier kan lezen. “We motiveren en pushen mekaar terwijl we een heel gezonde relatie hebben.” Dat is toch super om te horen, dat zo’n generatie ook nog eens goed aan mekaar hangt. En wees maar zeker dat Blockx geïnspireerd was geraakt door de zege van Collignon één dag eerder in Lyon. De tweede Challenger-titel voor de jonge Waal die stilaan richting top 100 opschuift. Van een dipje in het Belgische mannentennis twee jaar geleden naar een weelderige toekomst met de Belgische BBC – Bergs, Blockx en Collignon – die wel eens voor een zeer mooie toekomst kan zorgen. Daarbij zelfs (nog even) geholpen door David Goffin, Kimmer Coppejans – 21 overwinningen op rij, als we dit schrijven! – en wie weet een eveneens de juiste weg gevonden hebbende Gilles-Arnaud Bailly. Graag voegen we daar de voormalige dubbelpartners Sander Gillé en Joran Vliegen nog aan toe. Na hun historisch lang durende samenwerking proberen ze het nu met een andere ploegmaat. Voor Gillé wordt dat de Pool Jan Zielinski (ATP 25), terwijl Vliegen voor de huidige nummer dertien van de wereld Matt Ebden opteerde. Laat het volgend seizoen dus maar snel komen. Wij bestellen alvast geen babi pangang meer maar wel kung po kai (kip in ZOETE saus). Everybody happy in 2025!
Koninklijke editie (22/10/2024)
De negende editie van de European Open zit erop. Alweer een succesvolle editie met een uitverkocht slotweekend, goede prestaties van de Belgen en met Roberto Bautista Agut een welluidende naam op het palmares. Maar het was ook (zeer waarschijnlijk) de laatste editie in Antwerpen. Het contract met ‘t stad werd niet verlengd en de Oosterweelwerken gaan ook volgend jaar nog voor te veel, euh, werk zorgen om aan de eisen van de ATP tegemoet te komen.
Toevalligerwijs kregen wij enkele maanden geleden al het nieuws in de schoot geworpen dat de organisatie gesprekken had aangeknoopt met een potentiële hoofdsponsor die wel oor had naar een samenwerking, maar dan zou de European Open wel moeten verhuizen naar de hoofdstad. De tiende editie zou dan ineens een koninklijk tintje krijgen, daar ‘Paleis 12’ als nieuwe locatie ligt te wachten (en al gereserveerd is, naar wij horen). “Voor het einde van het jaar willen we een beslissing nemen”, zei tornooi-eigenaar Kristoff Puelinckx zondagnamiddag. Maar hij wist tegelijkertijd ook: “Er is tevens interesse uit Frankrijk, Spanje en Italië, echte tennislanden, waar de overheid klaar is om dit soort events te ondersteunen.”
Toevalligerwijs kregen wij enkele maanden geleden al het nieuws in de schoot geworpen dat de organisatie gesprekken had aangeknoopt met een potentiële hoofdsponsor die wel oor had naar een samenwerking, maar dan zou de European Open wel moeten verhuizen naar de hoofdstad. De tiende editie zou dan ineens een koninklijk tintje krijgen, daar ‘Paleis 12’ als nieuwe locatie ligt te wachten (en al gereserveerd is, naar wij horen). “Voor het einde van het jaar willen we een beslissing nemen”, zei tornooi-eigenaar Kristoff Puelinckx zondagnamiddag. Maar hij wist tegelijkertijd ook: “Er is tevens interesse uit Frankrijk, Spanje en Italië, echte tennislanden, waar de overheid klaar is om dit soort events te ondersteunen.”
Wij bidden samen met de Belgische fans, spelers en sportvrienden dat de uitgeweken Gentenaar zal overvallen worden door zoveel vaderlandsliefde dat hij uiteindelijk voor de lokale optie kiest. Hij gaf daar zelf alvast enkele redenen voor: de (internationale) spelers komen graag naar het makkelijk bereikbare centrum van Europa op dit moment van het jaar, de sponsors zijn nog steeds zeer betrokken en het team onder leiding van tornooidirecteur Dick Norman en zijn vrouw Ilse loopt even gesmeerd als de ketting van Remco Evenepoel.
Maar bovenal is de European Open toch ook een uithangbord voor het Belgische tennis en een fantastische opportuniteit voor Zizou Bergs en co om zich te tonen, punten te pakken en ervaring op te doen. Met de steun van het publiek steeg niet alleen Bergs maar ook Gilles-Arnaud Bailly en Emilien Demanet boven zichzelf uit in de Lotto Arena en gaven ze hun carrière een tussentijdse stroomstoot. Daarvoor dienen uiteindelijk die plaatselijke tornooien. Kijk naar Italië dat de wederopstanding en het onwaarschijnlijke succes van hun mannentennis mede te danken heeft aan de vele mogelijkheden in eigen land. Daarom zijn wij dan ook blij dat in januari de derde editie van de BW Open zal plaatsvinden. Naar wij vernamen hing het voortbestaan van het tornooi in Louvain-la-Neuve tot op de vooravond van de eerste persconferentie, nu enkele weken geleden, aan een zijden draadje - of misschien beter aan een polyester snaartje. Fijn dat de organisatoren hebben doorgezet. Hopelijk worden zij ooit royaal beloond voor hun inzet.
Zo ook Tennium, het bedrijf van Puelinckx achter de European Open. Dat nam twee jaar geleden de zieltogende Davis Cup over en zag in de eerste editie Spanje zich niet kwalificeren voor de finalefase in Málaga. Ze slaagden er desalniettemin in om redelijk wat volk naar de Zuid-Spaanse stad te lokken. Dat is nu niet anders. Meer zelfs, door het afscheid van Rafael Nadal, die bovendien een team vormt met Carlos Alcaraz, zou het 9500 zitjes tellende Palacia Deportes José Maria Martin Carpena in Málaga een keer of twaalf uitverkocht kunnen worden. Maar dat brengt dan weer een ander probleem met zich mee: iedereen – echt iedereen! – wil Nadal zijn laatste ‘Vamos’ horen en zien uitroepen. Blijkbaar hebben Barack Obama en William & Kate hun vlucht naar Málaga al geboekt. U kan het zich inbeelden dat zoiets een klein beetje organisatie zal vergen om al die royals, vips en beroemdheden een plaats te geven én veilig op hun plaats te krijgen. Alleszins een goede oefening als koning Filip volgend jaar naar de finale van de European Open in Paleis 12 wil komen. We hebben het gecheckt, vanaf het koninklijk paleis is Paleis 12 een halfuur fietsen.
Maar bovenal is de European Open toch ook een uithangbord voor het Belgische tennis en een fantastische opportuniteit voor Zizou Bergs en co om zich te tonen, punten te pakken en ervaring op te doen. Met de steun van het publiek steeg niet alleen Bergs maar ook Gilles-Arnaud Bailly en Emilien Demanet boven zichzelf uit in de Lotto Arena en gaven ze hun carrière een tussentijdse stroomstoot. Daarvoor dienen uiteindelijk die plaatselijke tornooien. Kijk naar Italië dat de wederopstanding en het onwaarschijnlijke succes van hun mannentennis mede te danken heeft aan de vele mogelijkheden in eigen land. Daarom zijn wij dan ook blij dat in januari de derde editie van de BW Open zal plaatsvinden. Naar wij vernamen hing het voortbestaan van het tornooi in Louvain-la-Neuve tot op de vooravond van de eerste persconferentie, nu enkele weken geleden, aan een zijden draadje - of misschien beter aan een polyester snaartje. Fijn dat de organisatoren hebben doorgezet. Hopelijk worden zij ooit royaal beloond voor hun inzet.
Zo ook Tennium, het bedrijf van Puelinckx achter de European Open. Dat nam twee jaar geleden de zieltogende Davis Cup over en zag in de eerste editie Spanje zich niet kwalificeren voor de finalefase in Málaga. Ze slaagden er desalniettemin in om redelijk wat volk naar de Zuid-Spaanse stad te lokken. Dat is nu niet anders. Meer zelfs, door het afscheid van Rafael Nadal, die bovendien een team vormt met Carlos Alcaraz, zou het 9500 zitjes tellende Palacia Deportes José Maria Martin Carpena in Málaga een keer of twaalf uitverkocht kunnen worden. Maar dat brengt dan weer een ander probleem met zich mee: iedereen – echt iedereen! – wil Nadal zijn laatste ‘Vamos’ horen en zien uitroepen. Blijkbaar hebben Barack Obama en William & Kate hun vlucht naar Málaga al geboekt. U kan het zich inbeelden dat zoiets een klein beetje organisatie zal vergen om al die royals, vips en beroemdheden een plaats te geven én veilig op hun plaats te krijgen. Alleszins een goede oefening als koning Filip volgend jaar naar de finale van de European Open in Paleis 12 wil komen. We hebben het gecheckt, vanaf het koninklijk paleis is Paleis 12 een halfuur fietsen.
Week van de Official (10/10/2024)
Zestien jaar waren we toen we ergens in Noord-Italië onze allereerste profwedstrijd speelden. Toevallig werd die match in de kwalificaties van een Satelliet-tornooi (de huidige Futures-tornooien) geleid door een flamboyante Italiaan die het later, net als wij, tot prof zou schoppen. Romano Grilloti riep onze tegenstander en onszelf bij zich voor aanvang en sprak met zijn hand op het ‘rulebook’ de legendarische woorden: “Dit is de bijbel! Als je hiertegen zondigt, dan zal ik je moeten straffen.” Wij gedroegen ons als heiligen. Dat was niet zo heel moeilijk daar de partij maar 45 minuten duurde en we maar één game wisten te winnen. Maar het had wel impact op onze jonge geest. Later zijn we die Grilloti nog een paar keer tegengekomen op het circuit, maar echt wild waren we niet van zijn attitude. Te veel woorden, te weinig daden. Hij probeerde vaak alles weg te lachen, maar soms moest er ook (met stevige hand) opgetreden worden of een beslissing genomen worden.
Hebben wij ooit woorden gehad met een scheidsrechter? Ongetwijfeld. Waarschuwingen? Een paar. Voor onwelvoeglijk taalgebruik – nochtans vloekten wij altijd in het proper Vlaams zodat de arbiter niet kon volgen – en wat racketmisbruik. Maar nooit meer dan één bij ons weten. Het bleef vaak bij wat binnensmonds gemompel waarin we de brave man/vrouw van alles betichtten terwijl we eigenlijk heel goed wisten dat de fout bij ons lag. Uiteindelijk was en is zo’n scheidsrechter gewoon één van de externe factoren waarop de verantwoordelijkheid van een mindere match of moment kan afgeschoven worden. En laten we daar de laatste tijd meer en meer getuige van zijn.
Waar dat aan ligt? De tijdsgeest met mondigere spelers die in al hun uitbarstingen gesteund worden door hun entourage of fans? Nick Kyrgios die geregeld lijn- en scheidsrechters uitmaakte voor het vuil van de straat en hen misprijzend verweet dat ze niets van tennis kennen en daardoor zo’n ‘slechte’ beslissingen nemen, werd heel vaak door zijn volgers in het gelijk gesteld. Maar als scheidsrechters niets van tennis kennen, kent Nick dan eigenlijk iets van scheidsrechter spelen?
Zo’n Alexander Zverev die twee jaar geleden in Acapulco een scheidsrechtersstoel in twee trachtte te hakken met zijn racket werd wel gediskwalificeerd en kreeg de maximumboete van 40.000 dollar (dat is waarschijnlijk één tiende van de ‘garanti’ die hij ontving om aan dat tornooi mee te doen). Maar dat gaat hem niet op andere gedachten brengen, hoor. Vandaag deed Stefanos Tsitsipas weer van zich spreken door in Shanghai umpire Fergus Murphy te vragen of hij ooit getennist had nadat hij een waarschuwing had gekregen voor het overschrijden van de tijdslimiet. Fergus had al ooit getennist, ‘maar niet zo goed als jij…’. Frances Tiafoe, toch algemeen aanzien als de grappigste en sympathiekste der spelers, ging dinsdag helemaal door het lint. In de tiebreak van de derde set zag hij dat de aftelklok op nul ging geraken en daarom wierp hij maar snel en ostentatief de bal omhoog, alsof hij klaar was om te serveren. Toch kreeg hij een waarschuwing en moest daardoor een tweede service slaan op matchpunt tegen. De Amerikaan schold na afloop (en de nederlaag) de arbiter werkelijk verrot, maar had enkele uren later, toen het stof was gaan liggen, wel de tegenwoordigheid van geest om zich uitvoerig te excuseren: “Dit is niet wie ik ben en niet hoe ik mensen wil behandelen”, gaf hij toe. Ter hunner verdediging: de timer tussen de punten is aangepast sinds… deze week: het systeem wordt tegenwoordig automatisch gestart en niet meer wanneer de stoelscheidsrechter het aanvoelt. Maar ook spelers veranderen soms op het terrein – wij kunnen erover meespreken – en de stress laat sommigen vreemde dingen doen. Die zenuwen, frustraties of angst moeten ergens geëvacueerd worden en al te vaak is dan de scheids de pineut (kijk ook naar andere sporten, om het voetbal niet te noemen).
De oplossing? Ach, over enkele jaren zit er geen scheidsrechter meer op de baan, wordt de score omgeroepen door een computer die gelinkt is aan het Hawk-Eye-systeem en wordt alles geautomatiseerd. Voor het eerst in 147 jaar zullen er volgend jaar geen lijnrechters meer zijn op Wimbledon. Als dat niet alles zegt. Wie in dat toekomstbeeld niet meer veel te zeggen gaan hebben, zijn de spelers. Tegen wie moeten ze nog uitvliegen als ze zich benadeeld voelen of als ze een nerveus ei kwijt willen? Best misschien toch een intercommetje installeren op de baan, zodat ze aan de door AI aangestuurde computer kunnen vragen: “Have you ever played tennis?”
Waar dat aan ligt? De tijdsgeest met mondigere spelers die in al hun uitbarstingen gesteund worden door hun entourage of fans? Nick Kyrgios die geregeld lijn- en scheidsrechters uitmaakte voor het vuil van de straat en hen misprijzend verweet dat ze niets van tennis kennen en daardoor zo’n ‘slechte’ beslissingen nemen, werd heel vaak door zijn volgers in het gelijk gesteld. Maar als scheidsrechters niets van tennis kennen, kent Nick dan eigenlijk iets van scheidsrechter spelen?
Zo’n Alexander Zverev die twee jaar geleden in Acapulco een scheidsrechtersstoel in twee trachtte te hakken met zijn racket werd wel gediskwalificeerd en kreeg de maximumboete van 40.000 dollar (dat is waarschijnlijk één tiende van de ‘garanti’ die hij ontving om aan dat tornooi mee te doen). Maar dat gaat hem niet op andere gedachten brengen, hoor. Vandaag deed Stefanos Tsitsipas weer van zich spreken door in Shanghai umpire Fergus Murphy te vragen of hij ooit getennist had nadat hij een waarschuwing had gekregen voor het overschrijden van de tijdslimiet. Fergus had al ooit getennist, ‘maar niet zo goed als jij…’. Frances Tiafoe, toch algemeen aanzien als de grappigste en sympathiekste der spelers, ging dinsdag helemaal door het lint. In de tiebreak van de derde set zag hij dat de aftelklok op nul ging geraken en daarom wierp hij maar snel en ostentatief de bal omhoog, alsof hij klaar was om te serveren. Toch kreeg hij een waarschuwing en moest daardoor een tweede service slaan op matchpunt tegen. De Amerikaan schold na afloop (en de nederlaag) de arbiter werkelijk verrot, maar had enkele uren later, toen het stof was gaan liggen, wel de tegenwoordigheid van geest om zich uitvoerig te excuseren: “Dit is niet wie ik ben en niet hoe ik mensen wil behandelen”, gaf hij toe. Ter hunner verdediging: de timer tussen de punten is aangepast sinds… deze week: het systeem wordt tegenwoordig automatisch gestart en niet meer wanneer de stoelscheidsrechter het aanvoelt. Maar ook spelers veranderen soms op het terrein – wij kunnen erover meespreken – en de stress laat sommigen vreemde dingen doen. Die zenuwen, frustraties of angst moeten ergens geëvacueerd worden en al te vaak is dan de scheids de pineut (kijk ook naar andere sporten, om het voetbal niet te noemen).
De oplossing? Ach, over enkele jaren zit er geen scheidsrechter meer op de baan, wordt de score omgeroepen door een computer die gelinkt is aan het Hawk-Eye-systeem en wordt alles geautomatiseerd. Voor het eerst in 147 jaar zullen er volgend jaar geen lijnrechters meer zijn op Wimbledon. Als dat niet alles zegt. Wie in dat toekomstbeeld niet meer veel te zeggen gaan hebben, zijn de spelers. Tegen wie moeten ze nog uitvliegen als ze zich benadeeld voelen of als ze een nerveus ei kwijt willen? Best misschien toch een intercommetje installeren op de baan, zodat ze aan de door AI aangestuurde computer kunnen vragen: “Have you ever played tennis?”
Talent voor Davis Cup (17/09/2024)
Qua timing hebben wij wel talent eigenlijk. Vorige vrijdag werd niet alleen de podcast Dubbelspel gelanceerd met ervaren mannen Benny Vanhoudt en Bart De Keersmaeker die ons door de meanderende en veranderende aanvoerstroom van Belgisch talent gidsten, maar stond er vanzelfsprekend ook het duel Italië – België op het programma in de Davis Cup Finals Group Stage. Wel, op dat eigenste ogenblik zaten wij in een vliegtuig richting het zuiden van Frankrijk waar we wat persoonlijke affaires moesten uitklaren. Wij zagen in het weekend heel wat baguettes, Franse kazen en hectoliters rosé passeren – wij kunnen business en pleasure even goed mixen als onze gin-tonics – en gelukkig ook nog enkele, over en ’t weer vliegende balletjes in Bologna. Wat we zagen, stemde ons hoopvol.
Als ervaringsdeskundige zijn wij ervan overtuigd dat sfeer in een team – de chemie, als u wil – kan helpen om spelers boven zichzelf te laten uitstijgen voor het vaderland en op dat gebied zit het wel snor in de Belgische ploeg. Met skipper Steve Darcis hebben ze natuurlijk iemand die ze in Davis Cup-middens met mijnheer – Mister Davis Cup – moeten aanspreken. Maar met Zizou Bergs is nu ook een echte leider opgestaan die met zijn enthousiasme, energie en eeuwig optimisme een groep kan meetrekken en daarbij ook nog eens makkelijk een plaats weet te vinden in elk supportershart. Iemand die bovendien met zijn emoties te koop loopt terwijl hij zijn huid duur verkoopt op de baan. Men zou geld betalen om Bergs op de bank te zien bonken, bleiten en breed glimlachen. Met zijn zwart-geel-rood hart heeft hij echt talent voor de Davis Cup.
Bergs kreeg bijstand van twee jonge snaken en twee iets minder jonge snaken. Sander Gillé en Joran Vliegen toonden met hun twee zeges tegen sterke teams als Van de Zandschulp – Koolhof en Melo-Matos dat er nog steeds op hen kan gerekend worden. Alexander Blockx en Raphael Collignon toonden dan weer dat er in de toekomst echt wel met hen rekening moet gehouden worden. En Joris De Loore toonde, door de week uit te zitten in Bologna, dat hij uit het juiste teamhout gesneden is en dat de omkadering van de Belgische ploeg zo goed is dat het de moeite waard is om een weekje tornooitennis in te ruilen voor een rol als beëdigde bijzitter. De rosé kan er ook voor iets tussen zitten, maar wij zien de toekomst van dit Belgische Davis Cup-team echt wel rooskleurig tegemoet.
De toekomst van de competitie op zich is dan weer een ander verhaal. Wij begrijpen dat het niet makkelijk is en flink wat organisatie vraagt om dit vroegere vlaggenschip van het internationale tennis, dat de laatste jaren flink wat averij heeft opgelopen, opnieuw zeewaardig te maken. Novak Djokovic deed bijvoorbeeld nog eens mee voor Servië in een wedstrijd voor het behoud in de wereldgroep, maar bij tegenstander Griekenland was er geen spoor van Stefanos Tsitsipas, waardoor de 24-voudige grandslamwinnaar het moest opnemen tegen de nummer 770 van de wereld. Geen mooi beeld. In deze overvolle kalender nog voldoende tijd en ruimte vinden voor de Davis Cup – waar ook alle toppers blij mee zijn – blijft een heikele opgave. Maar een groep met Amerika, Duitsland, Chili en Slovakije laten spelen in het Chinese Zhuhai (en dus niet eens tegen China) is toch alweer een mishit die kan tellen.
Rekenen is bovendien ook niet het sterkste punt van de Internationale Tennisfederatie, want na het laatste duel van onze Belgen en de Brazilianen was er niemand bij de ITF die met 100 procent zekerheid durfde te zeggen dat ons land was uitgeschakeld voor de finalefase in Málaga. Misschien daarom dat de organisatie voor volgend jaar alweer een ander scenario voor ogen heeft. In plaats van die Finals Group Stage, zouden er opnieuw Home and Away Ties gehouden worden in september om de acht finalisten te bepalen. En in 2026 zou die finalefase dan weer van Málaga naar Zhuhai verhuizen. Mocht dat het geval zijn en België zich zou kwalificeren, voelen wij nu al dat we dat weekend heel waarschijnlijk weer naar Zuid-Frankrijk moeten. Zo’n talent voor timing, dat raak je immers niet kwijt…
Bergs kreeg bijstand van twee jonge snaken en twee iets minder jonge snaken. Sander Gillé en Joran Vliegen toonden met hun twee zeges tegen sterke teams als Van de Zandschulp – Koolhof en Melo-Matos dat er nog steeds op hen kan gerekend worden. Alexander Blockx en Raphael Collignon toonden dan weer dat er in de toekomst echt wel met hen rekening moet gehouden worden. En Joris De Loore toonde, door de week uit te zitten in Bologna, dat hij uit het juiste teamhout gesneden is en dat de omkadering van de Belgische ploeg zo goed is dat het de moeite waard is om een weekje tornooitennis in te ruilen voor een rol als beëdigde bijzitter. De rosé kan er ook voor iets tussen zitten, maar wij zien de toekomst van dit Belgische Davis Cup-team echt wel rooskleurig tegemoet.
De toekomst van de competitie op zich is dan weer een ander verhaal. Wij begrijpen dat het niet makkelijk is en flink wat organisatie vraagt om dit vroegere vlaggenschip van het internationale tennis, dat de laatste jaren flink wat averij heeft opgelopen, opnieuw zeewaardig te maken. Novak Djokovic deed bijvoorbeeld nog eens mee voor Servië in een wedstrijd voor het behoud in de wereldgroep, maar bij tegenstander Griekenland was er geen spoor van Stefanos Tsitsipas, waardoor de 24-voudige grandslamwinnaar het moest opnemen tegen de nummer 770 van de wereld. Geen mooi beeld. In deze overvolle kalender nog voldoende tijd en ruimte vinden voor de Davis Cup – waar ook alle toppers blij mee zijn – blijft een heikele opgave. Maar een groep met Amerika, Duitsland, Chili en Slovakije laten spelen in het Chinese Zhuhai (en dus niet eens tegen China) is toch alweer een mishit die kan tellen.
Rekenen is bovendien ook niet het sterkste punt van de Internationale Tennisfederatie, want na het laatste duel van onze Belgen en de Brazilianen was er niemand bij de ITF die met 100 procent zekerheid durfde te zeggen dat ons land was uitgeschakeld voor de finalefase in Málaga. Misschien daarom dat de organisatie voor volgend jaar alweer een ander scenario voor ogen heeft. In plaats van die Finals Group Stage, zouden er opnieuw Home and Away Ties gehouden worden in september om de acht finalisten te bepalen. En in 2026 zou die finalefase dan weer van Málaga naar Zhuhai verhuizen. Mocht dat het geval zijn en België zich zou kwalificeren, voelen wij nu al dat we dat weekend heel waarschijnlijk weer naar Zuid-Frankrijk moeten. Zo’n talent voor timing, dat raak je immers niet kwijt…
VIP-bus (02/09/2024)
Op een sukkeldrafje sloften wij vrijdagmorgen naar de mediabus om vanuit Manhattan naar Queens vervoerd te worden. Veel aandacht aan het tijdsschema besteden we hier niet. U moet weten dat die bussen geparkeerd staan aan het Intercontinental Hotel, een spelersonderkomen waar er flink voor die jongens en meisjes gezorgd wordt. Gratis ontbijt en koffie! Wij hadden al eens eerder onze U.S. Open-badge omgehangen, onze spelersblik – een beetje schichtig, een beetje spiedend, een beetje slaperig – opgezet en losjes een café latte gaan bestellen aan het standje. Dat was ons plan nu ook – we hadden de bus blijkbaar net gemist, kregen onder onze voeten van de verantwoordelijken en hadden een uur te verdoen – maar botsten bij ons intreden in het hotel op Gert-Jan De Muynck, coach van Zizou Bergs, en diens conditietrainer Kurt Jansen. Ook zij bleken hun bus gemist en na een korte babbel kwam ineens het plan ten berde dat Zizou voor ons een auto naar de club kon fixen (zonder zelf mee in te stappen). Wat ook geschiedde. Een mooie geste van deze mensen die ons 30 jaar terug in de tijd katapulteerden door ons nog eens plaats te laten nemen in een spelerswagen. Spelersbus is misschien een beter woord daar in deze container van een auto (een Cadillac) plaats was voor een klein NFL-team. Bij aankomst op de site moesten we eerst wel netjes over een cameraatje rijden – geen bom aan de onderkant! – alvorens een lieflijke juffrouw voor ons de deur opendeed. We lieten ons de VIP-behandeling welgevallen.
Zondagmorgen was het weer prijs. Het is te zeggen: we hadden weer onze bus gemist en hadden wel opnieuw een koffie gescoord. Netjes in de rij staand terwijl we op de mediashuttle wachtten werden we aangesproken door een donkere jongeman – zonnebril op de neus ondanks de erg grijze en druilerige ochtend – die op zijn stappen terugkeerde om ons de pertinente vraag te stellen: “Tell me how I can do a job like you do? Cause you look like you have an important job.” Nochtans zagen wij eruit alsof we net uit een tent op de Pukkelpop-camping waren gekropen en die eerste Vodka-Redbull niet echt vlot was binnengegaan. We vermoeden dat die badge rond onze nek de grootste trigger was geweest voor zijn toenadering. Toen we vertelden dat we voor de Belgische tennisfederatie werkten spurtte hij evenwel schreeuwend weg. Nee, dat is niet waar. We maanden hem aan naar school te gaan, als hij in de media wilde terechtkomen, net zoals wij (niet gedaan hebben). Bovendien gaven we hem meteen een allesbepalende tip mee: wees altijd op tijd voor uw bus! Anders kan je wel eens rare vogels tegenkomen.
Ook op het Billy Jean King Tennis Centre lopen er mensen van allerlei pluimage rond, maar enkele patronen zijn wel duidelijk zichtbaar. Zo wordt er immens veel merchandise verkocht. Hoeveel fans wij zijn tegengekomen van kop (pet) tot teen (sneakers) uitgedost in U.S.Open-materiaal is werkelijk onwaarschijnlijk. Sowieso komt de Amerikaan graag en graaf uitgedost als tennisspeler naar zijn tenniswedstrijden kijken. Bizar. Alsof je naar het ballet zou gaan in tutu en maillot of naar een circusvoorstelling verkleed als clown. Ten tweede eten en drinken de lokale fans hier een hele dag lang. Over de prijzige prijzen hebben we het al gehad – een simpele dagpas kost meer dan 200 dollar! – maar dat laten de yankees niet aan hun hart komen. Tot slot, en dan hebben we het meer over het innersanctum van de tennissite, lijkt het alsof de Italianen de macht hebben overgenomen (toch zeker aan ATP-zijde). Wij botsten op een armada aan Italiaanse journalisten, waaronder oud-speler Diego Nargiso, tegen wie wij nog enkele gevechten hebben, euh, uitgevochten. Hij vertelde over zijn slechte heup, wij over onze kapotte knie, zoiets schept een band. Daarnaast zagen we coach Davide Sanguinetti bij de verrassende Brandon Nakashima (gemanaged door het Belgische bureau dat ook Elise Mertens en David Goffin in huis heeft en dus een goede U.S. Open kende) zitten en konden we goedendag zeggen tegen Andrea Gaudenzi. Ook met hem hebben we nogal wat robbertjes op de baan uitgevochten. Hij is sinds 2020 CEO van de ATP en dat vroeg er natuurlijk om dé vraag stellen: “How can I do a job like you do?” Hij moet immers geen bus nemen, vermoeden wij…
Ook op het Billy Jean King Tennis Centre lopen er mensen van allerlei pluimage rond, maar enkele patronen zijn wel duidelijk zichtbaar. Zo wordt er immens veel merchandise verkocht. Hoeveel fans wij zijn tegengekomen van kop (pet) tot teen (sneakers) uitgedost in U.S.Open-materiaal is werkelijk onwaarschijnlijk. Sowieso komt de Amerikaan graag en graaf uitgedost als tennisspeler naar zijn tenniswedstrijden kijken. Bizar. Alsof je naar het ballet zou gaan in tutu en maillot of naar een circusvoorstelling verkleed als clown. Ten tweede eten en drinken de lokale fans hier een hele dag lang. Over de prijzige prijzen hebben we het al gehad – een simpele dagpas kost meer dan 200 dollar! – maar dat laten de yankees niet aan hun hart komen. Tot slot, en dan hebben we het meer over het innersanctum van de tennissite, lijkt het alsof de Italianen de macht hebben overgenomen (toch zeker aan ATP-zijde). Wij botsten op een armada aan Italiaanse journalisten, waaronder oud-speler Diego Nargiso, tegen wie wij nog enkele gevechten hebben, euh, uitgevochten. Hij vertelde over zijn slechte heup, wij over onze kapotte knie, zoiets schept een band. Daarnaast zagen we coach Davide Sanguinetti bij de verrassende Brandon Nakashima (gemanaged door het Belgische bureau dat ook Elise Mertens en David Goffin in huis heeft en dus een goede U.S. Open kende) zitten en konden we goedendag zeggen tegen Andrea Gaudenzi. Ook met hem hebben we nogal wat robbertjes op de baan uitgevochten. Hij is sinds 2020 CEO van de ATP en dat vroeg er natuurlijk om dé vraag stellen: “How can I do a job like you do?” Hij moet immers geen bus nemen, vermoeden wij…
Honey (30/08/2024)
Tien miljoen dollar. Dat verdient de U.S.Open elk jaar weer enkel en alleen aan de verkoop van hun signature cocktail Honey Deuce. In een ver verleden, toen het tornooi nog een Happy Hour organiseerde voor de aanwezige journalisten en wij Belgen nog in grote getalen de oversteek maakten naar the Big Apple om onze ‘wonder women’, Kim Clijsters en Justine Henin, over de baan te zien vliegen, hebben wij er ons ook eens aan gewaagd. Niet ons ding. Dat ding kost tegenwoordig trouwens al een slordige 23 dollar hier op de site. Wat is het alternatief voor die mix van vodka, limonade en frambozenlikeur? Een blikje Heineken aan vijftien dollar of een glas witte wijn aan negentien dollar. Het helpt ons een sober leven te leiden in New York.
Op de eerste dag van de U.S.Open waren er hier 74.641 toeschouwers overdag en kwamen er daar nog 31.775 bij voor de avondsessie. Een record, of wat had u gedacht. Dat is voelbaar op het Billy Jean King Tennis Centre. Er is werkelijk geen meter ruimte en het lawaai, gegenereerd door al die fans en overstemd door muziek, vliegtuigen, onderhoudstoestellen en gewoon ‘buzz’, zorgt ervoor dat er van een serene partij tennis amper nog sprake kan zijn. Tijdens de eerste ronde van Greet Minnen waren de stemmen van de elektronische Hawk-Eye-lijnrechters amper te verstaan, zelfs niet voor de speelsters op de baan. En toen we bij Elise Mertens in de tribune zaten werd een oudere man naast ons vermaand en bespot omdat zijn telefoon twee keer overging. STOREND! Volgens de mensen rondom hem. Terwijl zij zelf rustig bleven verder kwebbelen tijdens de rally en het hele geluidsdecor sowieso veel weg had van een drukke maandagavond in de Carré in Willebroek.
Om het allemaal nog wat leuker te maken voerde de U.S.Open vanaf dit jaar de regel in dat de fans niet meer moeten wachten tot een kantwissel alvorens ze hun plaats in de tribune kunnen innemen. Dat mag nu na elk game en komt dus eigenlijk neer op de hele tijd. “Het stoorde mij toch een beetje”, gaf Mertens toe. “Vooral op baan vier, waar de mensen ook achter de baan in de tribune konden plaatsnemen. Dat viel wel op. Maar ik probeer mij er niet aan te ergeren. En als het positief is voor de fanbeleving en dus het tennis, dan is dat goed voor mij. Er gebeurt hier trouwens toch de hele tijd van alles. Mensen zitten constant te babbelen, je hebt de wietgeur, muziek langs alle kanten, je moet echt wel je focus kunnen bewaren.”
Marihuana of weed wordt gedoogd in New York en dat kom je dus al eens tegen in Queens en omstreken. In het omliggende Corona Park, net buiten de muren van het Billy Jean King Tennis Centre, wordt er vrolijk in alle vrijheid getoeterd en dat aroma komt dan wel eens tot op de banen gewaaid. Elke speler reageert dat anders op. Zizou Bergs, die redelijk achterdochtig is als het op onbewuste dopingbesmettingen aankomt, was bang dat het spul zo in zijn systeem zou terechtkomen terwijl Maya Joint er geen probleem mee had. Dat laatste menen we toch te mogen afleiden uit de achternaam van de veelbelovende in Amerika studerende Australische tiener.
Wij zullen onze decompressiemethodes maar beperken tot een Belgische biertje of in uiterste nood toch maar naar een Honey Deuce grijpen, uiteindelijk verkeren we door de goede prestaties van onze Belgen hier al enkele dagen in hogere sferen.
Om het allemaal nog wat leuker te maken voerde de U.S.Open vanaf dit jaar de regel in dat de fans niet meer moeten wachten tot een kantwissel alvorens ze hun plaats in de tribune kunnen innemen. Dat mag nu na elk game en komt dus eigenlijk neer op de hele tijd. “Het stoorde mij toch een beetje”, gaf Mertens toe. “Vooral op baan vier, waar de mensen ook achter de baan in de tribune konden plaatsnemen. Dat viel wel op. Maar ik probeer mij er niet aan te ergeren. En als het positief is voor de fanbeleving en dus het tennis, dan is dat goed voor mij. Er gebeurt hier trouwens toch de hele tijd van alles. Mensen zitten constant te babbelen, je hebt de wietgeur, muziek langs alle kanten, je moet echt wel je focus kunnen bewaren.”
Marihuana of weed wordt gedoogd in New York en dat kom je dus al eens tegen in Queens en omstreken. In het omliggende Corona Park, net buiten de muren van het Billy Jean King Tennis Centre, wordt er vrolijk in alle vrijheid getoeterd en dat aroma komt dan wel eens tot op de banen gewaaid. Elke speler reageert dat anders op. Zizou Bergs, die redelijk achterdochtig is als het op onbewuste dopingbesmettingen aankomt, was bang dat het spul zo in zijn systeem zou terechtkomen terwijl Maya Joint er geen probleem mee had. Dat laatste menen we toch te mogen afleiden uit de achternaam van de veelbelovende in Amerika studerende Australische tiener.
Wij zullen onze decompressiemethodes maar beperken tot een Belgische biertje of in uiterste nood toch maar naar een Honey Deuce grijpen, uiteindelijk verkeren we door de goede prestaties van onze Belgen hier al enkele dagen in hogere sferen.
De terugkeer (09/08/2024)
We hebben het overleefd. Zij het nipt. Onze trektocht door Maleisië en de brousse van Borneo was spannend, spectaculair en spijsverteringtestend. De terugkeer naar de realiteit verliep moeizaam waarbij de reis nogal wat sporen, op het lichaam en in de geest, had nagelaten. Sporadisch hebben we, daar aan de andere kant van de wereld, wel een glimp opgevangen van de Olympische Spelen in de wetenschap dat Maleisië vooral uitblinkt in boogschieten of badminton en net iets minder in tennis.
De finale tussen Novak Djokovic en Carlos Alcaraz was daarbij eveneens spannend en spectaculair en zal bij sommige mensen mogelijk ook de spijsvertering hebben doen opspelen. De 37-jarige Serviër zal nu eenmaal voor eeuwig en altijd een polariserend figuur blijven, maar dat hij de beste tennisser aller tijden is valt niet te betwisten. Na een voor hem ‘matige’ seizoensstart met voor het eerst sinds 2006 geen titel in de eerste zes maanden van het jaar, na een ontgoochelend finaleverlies op Wimbledon en na een meniscusoperatie op 5 juni, kende Djokovic nog geen twee maanden later een terugkeer op het voorplan die enkel is weggelegd voor de allergrootsten. Met zijn voorgeschiedenis en wetende dat dit, op zijn leeftijd, mogelijk zijn laatste kans was om de enige lacune op zijn uitpuilend palmares – een gouden medaille – in te vullen, liet hij het ogenschijnlijk onmogelijke er makkelijk uitzien. De emoties naderhand waren tekenend.
Samen met Steffi Graf, Andre Agassi, Serena Williams en Rafael Nadal is Djokovic nu in het bezit van een ‘Career Golden Slam’ (alle grandslamtitels plus olympisch goud) waarbij men zou durven denken dat de bel van ‘last call’ wel eens zou kunnen gerinkeld hebben in zijn hoofd. Vooral ook omdat met Roger Federer, Andy Murray en Nadal zijn grootste rivalen ondertussen hebben uitgecheckt. Bij de Mallorcaanse maestro is dat nog niet helemaal officieel – nostalgici en die hard-believers geloven nog in een terugkeer van Rafa op Roland Garros 2025 – maar de kans is wel bijzonder groot dat de Rod Laver Cup in Berlijn zijn laatste kunstje gaat worden. Gisteren trok Nadal zich alvast terug uit de U.S. Open.
Waardoor hij meteen ook het wederoptreden van Kimmer Coppejans zal missen. De naar Limburg uitgeweken Oostendenaar onderging in januari een operatie aan de elleboog en had eigenlijk al zijn comeback moeten vieren. Hij zette zich in de tussentijd evenwel aan het rekenen, waarbij hij opmerkte dat de kwalificaties van Roland Garros volgend jaar op 19 mei starten en de plaatsingswedstrijden van de U.S. Open dit jaar op 19 augustus beginnen. Daar zitten net negen maanden tussen waardoor hij zijn beschermde ranking volgend seizoen nog net wel in Parijs kan gebruiken, als hij tenminste zijn terugkeer wilde uitstellen tot New York. Wat hij dus wijselijk deed. Coppejans genoot ondertussen van de geboorte van het zusje van Quinn. Het is niet aan ons om de mooie naam van de spruit te onthullen, maar naar aloude gewoonte – of is dat ons brein dat iets te vertroebeld is geraakt sinds onze terugkeer? – heeft het iets met een Belgisch biermerk – nee, niet Cara Pils! – te maken. Soit, wij hopen op de U.S. Open alleszins Coppejans nog tegen te komen als wij daar laat in de kwalificatiecampagne neerstrijken. Ook wij kijken trouwens uit naar onze comeback op het hoogste niveau. Tenslotte zou het maar een kleine stap moeten zijn van de brousse van Borneo naar de jungle van Manhattan.
Samen met Steffi Graf, Andre Agassi, Serena Williams en Rafael Nadal is Djokovic nu in het bezit van een ‘Career Golden Slam’ (alle grandslamtitels plus olympisch goud) waarbij men zou durven denken dat de bel van ‘last call’ wel eens zou kunnen gerinkeld hebben in zijn hoofd. Vooral ook omdat met Roger Federer, Andy Murray en Nadal zijn grootste rivalen ondertussen hebben uitgecheckt. Bij de Mallorcaanse maestro is dat nog niet helemaal officieel – nostalgici en die hard-believers geloven nog in een terugkeer van Rafa op Roland Garros 2025 – maar de kans is wel bijzonder groot dat de Rod Laver Cup in Berlijn zijn laatste kunstje gaat worden. Gisteren trok Nadal zich alvast terug uit de U.S. Open.
Waardoor hij meteen ook het wederoptreden van Kimmer Coppejans zal missen. De naar Limburg uitgeweken Oostendenaar onderging in januari een operatie aan de elleboog en had eigenlijk al zijn comeback moeten vieren. Hij zette zich in de tussentijd evenwel aan het rekenen, waarbij hij opmerkte dat de kwalificaties van Roland Garros volgend jaar op 19 mei starten en de plaatsingswedstrijden van de U.S. Open dit jaar op 19 augustus beginnen. Daar zitten net negen maanden tussen waardoor hij zijn beschermde ranking volgend seizoen nog net wel in Parijs kan gebruiken, als hij tenminste zijn terugkeer wilde uitstellen tot New York. Wat hij dus wijselijk deed. Coppejans genoot ondertussen van de geboorte van het zusje van Quinn. Het is niet aan ons om de mooie naam van de spruit te onthullen, maar naar aloude gewoonte – of is dat ons brein dat iets te vertroebeld is geraakt sinds onze terugkeer? – heeft het iets met een Belgisch biermerk – nee, niet Cara Pils! – te maken. Soit, wij hopen op de U.S. Open alleszins Coppejans nog tegen te komen als wij daar laat in de kwalificatiecampagne neerstrijken. Ook wij kijken trouwens uit naar onze comeback op het hoogste niveau. Tenslotte zou het maar een kleine stap moeten zijn van de brousse van Borneo naar de jungle van Manhattan.
De olympische gedachte (08/07/2024)
“Ik begrijp Filip niet”. Zizou Bergs boog zich voorover om het nog wat duidelijker in ons microfoontje te zeggen. Dat komt trouwens goed uit, want op heel wat momenten begrijpen wij onszelf ook niet. Maar hier past wel wat uitleg bij. We hadden het over een olympische deelname en Bergs die duidelijk wilde maken hoe graag hij meedoet in Parijs en dat hij geen begrip had voor spelers die een selectie inruilden voor ‘nog een ATP-tornooi’. Waarop wij ons vingertje opstaken en zeiden ‘been there, done that’.
We spreken 1996 en dat waren, u had het al geraden, andere tijden. Na een fatsoenlijk voorjaar was onze vorm in het slop geraakt en moesten we kiezen tussen naar Atlanta gaan om er op hardcourt bijna zeker in de eerste of tweede ronde te verliezen – dat was niet onze favoriete ondergrond, om een understatement te gebruiken – of te trachten wat punten te sprokkelen op Europese graveltornooien zoals Stuttgart en Kitzbühel, waar wij ons wél thuis voelden. De beslissing was redelijk snel gemaakt. Temeer daar tennis nog niet echt een olympische sport was. In Seoel 1988 was het officieel opnieuw aan het olympische programma toegevoegd, maar in de kleedkamer deden nogal wat spelers meewarig over het hele gebeuren. In de pikorde stond het toen nog ver onder het succes van de grandslamtornooien. Er werd zelfs onderhandeld tussen ATP en ITF om punten toe te kennen op dat olympisch tennistornooi, om zo de toppers toch maar over de streep te trekken. Vanaf Sydney, via Peking en tot in Londen werden er ook punten uitgedeeld, maar net voor Rio werd die regel weer afgevoerd. Het moest opnieuw om de eer gaan.
De olympische gedachte – deelnemen is belangrijker dan winnen – was niet echt aan ons besteed. Ook niet aan het BOIC trouwens, die voor de Olympische Spelen van Londen 2012 Steve Darcis en Olivier Rochus wilde thuislaten. De norm was toen dat ze een achtste finale op een grandslamtornooi of kwartfinale op een ATP 1000-tornooi hadden moeten halen – terwijl de twee Waalse boegbeelden wel de internationale selectiecriteria hadden afgevinkt. Een proces voor een rechtbank leek het duo Darcis-Rochus de enige oplossing, maar ze werden uiteindelijk alsnog gedelibereerd door het BOIC en mochten naar Wimbledon. Waar Rochus in de eerste ronde de drie keer zo grote John Isner tegenkwam en Darcis in een zeer verdienstelijke derde ronde op Nicolas Almagro botste. De Spaanse gravelspecialist werd in de daaropvolgende kwartfinale van het gras gemaaid door Andy Murray, die goud zou pakken voor eigen volk en zo de basis legde voor zijn meest succesvolle jaren.
Ondertussen nam Murray vorige week op de All England Club op geweldige en emotionele wijze – laat dat aan die Engelsen over, dat kunnen ze! – afscheid van zijn roemrijke tenniscarrière – de Olympische Spelen in Parijs wordt zijn allerlaatste tornooi! – omdat zijn lichaam niet meer meewil. Hij zou nog wel kunnen deelnemen aan tornooien, maar niet meer winnen, en dan hoeft het niet meer voor de op de baan vaak stuurse Schot. Murray speelde tijdens zijn loopbaan 20 keer tegen een Belg, en slechts één keer moest hij het onderspit delven… omdat hij geblesseerd moest opgeven. Dat was tegen Xavier Malisse op de ter ziele gegane Challenger van Mons in 2005. In die 20 wedstrijden moest Murray maar drie keer een set afstaan: één keer tegen Steve Darcis toen hij zestien jaar was en twee keer tegen Malisse. Een deel van die wedstrijden hebben wij vanop de eerste rij meegemaakt: tegen Malisse en David Goffin op Wimbledon – twee keer een masterclass in grastennis. Ook bij zijn passage in Gent voor de finale van de Davis Cup in 2015 was hij een toonbeeld van ongenaakbaarheid die Groot-Brittannië eigenhandig voor het eerst sinds 1936 (!) de titel schonk. Er zijn mensen voor minder geridderd over het Kanaal.
Klein smetje nog op zijn adieu hier op Wimbledon. Na zijn dubbelwedstrijd met broer Jamie had Murray ook nog een dubbelgemengd op de planning staan met lokale lievelinge Emma Raducanu. De U.S. Open-winnares, die zich gisteren net niet wist te plaatsen voor de kwartfinale van Wimbledon, gaf zaterdag echter verstek wegens een stijfheid in de pols. Heel wat Britten – Raducanu overstijgt met looks, aura en het hele plaatje wel degelijk de sport – vonden dat ronduit ‘shocking’. Maar als er één iemand is die begrijpt dat winnen belangrijker is dan deelnemen aan het dubbelgemengd… Met misschien nog deze kleine toevoeging: Murray won wel…
De olympische gedachte – deelnemen is belangrijker dan winnen – was niet echt aan ons besteed. Ook niet aan het BOIC trouwens, die voor de Olympische Spelen van Londen 2012 Steve Darcis en Olivier Rochus wilde thuislaten. De norm was toen dat ze een achtste finale op een grandslamtornooi of kwartfinale op een ATP 1000-tornooi hadden moeten halen – terwijl de twee Waalse boegbeelden wel de internationale selectiecriteria hadden afgevinkt. Een proces voor een rechtbank leek het duo Darcis-Rochus de enige oplossing, maar ze werden uiteindelijk alsnog gedelibereerd door het BOIC en mochten naar Wimbledon. Waar Rochus in de eerste ronde de drie keer zo grote John Isner tegenkwam en Darcis in een zeer verdienstelijke derde ronde op Nicolas Almagro botste. De Spaanse gravelspecialist werd in de daaropvolgende kwartfinale van het gras gemaaid door Andy Murray, die goud zou pakken voor eigen volk en zo de basis legde voor zijn meest succesvolle jaren.
Ondertussen nam Murray vorige week op de All England Club op geweldige en emotionele wijze – laat dat aan die Engelsen over, dat kunnen ze! – afscheid van zijn roemrijke tenniscarrière – de Olympische Spelen in Parijs wordt zijn allerlaatste tornooi! – omdat zijn lichaam niet meer meewil. Hij zou nog wel kunnen deelnemen aan tornooien, maar niet meer winnen, en dan hoeft het niet meer voor de op de baan vaak stuurse Schot. Murray speelde tijdens zijn loopbaan 20 keer tegen een Belg, en slechts één keer moest hij het onderspit delven… omdat hij geblesseerd moest opgeven. Dat was tegen Xavier Malisse op de ter ziele gegane Challenger van Mons in 2005. In die 20 wedstrijden moest Murray maar drie keer een set afstaan: één keer tegen Steve Darcis toen hij zestien jaar was en twee keer tegen Malisse. Een deel van die wedstrijden hebben wij vanop de eerste rij meegemaakt: tegen Malisse en David Goffin op Wimbledon – twee keer een masterclass in grastennis. Ook bij zijn passage in Gent voor de finale van de Davis Cup in 2015 was hij een toonbeeld van ongenaakbaarheid die Groot-Brittannië eigenhandig voor het eerst sinds 1936 (!) de titel schonk. Er zijn mensen voor minder geridderd over het Kanaal.
Klein smetje nog op zijn adieu hier op Wimbledon. Na zijn dubbelwedstrijd met broer Jamie had Murray ook nog een dubbelgemengd op de planning staan met lokale lievelinge Emma Raducanu. De U.S. Open-winnares, die zich gisteren net niet wist te plaatsen voor de kwartfinale van Wimbledon, gaf zaterdag echter verstek wegens een stijfheid in de pols. Heel wat Britten – Raducanu overstijgt met looks, aura en het hele plaatje wel degelijk de sport – vonden dat ronduit ‘shocking’. Maar als er één iemand is die begrijpt dat winnen belangrijker is dan deelnemen aan het dubbelgemengd… Met misschien nog deze kleine toevoeging: Murray won wel…
Drukgebied (28/06/2024)
Vorige week waren wij op de indrukwekkende Wilson Luxilon Tenkie Academy in Hasselt verzeild geraakt en werden daar door een ancien van het trainerskorps gewezen op een klein en fijn meisje dat technisch zeer begaafd tennis etaleerde. Zes jaar was ze. Net geworden. “Nooit gezien”, verzekerde de ancien ons. Nochtans had hij in een ver verleden ook een zekere Kim Clijsters, An-Sophie Mestach en nog enkele latere profspeelsters onder handen gehad. De zesjarige wisselde trouwens mooie slagenwisselingen uit met een zevenjarige Ier. Erg volwassen kleutertennis. We mochten de naam van het zesjarige meisje niet weten, tegenwoordig is het hip om een hype te starten, en we konden daar absoluut begrip voor opbrengen. De weg is immers nog erg lang, een veelvoud van zes jaar, en de start is amper genomen.
Toen wij zes jaar waren, hadden we net ons houten racket uit een Limburgse eik gehouwen, bij boer Sus wat koeiendarmen gaan scoren om daar onze bespanning uit te draaien, eigenhandig een besnaringsmachine in elkaar geprutst waarbij we een tegengewicht ‘geleend’ hadden bij de lokale schroothandelaar en daar en passant een autoband meegepikt waaruit we zes tennisbalhelften aan elkaar naaiden. In onze herinneringen waren wij jongemannen met vele talenten en van vele markten thuis. Maar het kan ook zijn dat we gewoon een racket – een Snauwaert Brian Gottfried of Donnay Pro Borg, dat willen we kwijt – hadden gekregen voor Sinterklaas en door onze neven naar de plaatselijke tennisclub waren meegetroond. De rest is geschiedenis.
Die geschiedenis bestond erin dat we, met diezelfde neven, naar een regionale talentendag gingen en daar meteen werden opgemerkt. In zoverre zelfs dat er een oudere adviseur werd bijgehaald om eens te kijken naar onze loopstijl – denk aan een roestig strijkijzer – en uiteindelijk het fiat werd gegeven om ons op te nemen in de selectie. Twee jaar later stonden we in de finale van het Belgisch kampioenschap – geëindigd in een tranendal – en was het treintje min of meer vertrokken. Druk en verwachtingen stonden indertijd, bij ons alleszins, nog op een zeer laag pitje. Tennis was een naschoolse hobby. Die ons na verloop van tijd wel al, tijdens de vakanties, tot in het buitenland bracht. Op zo’n uitstap naar een Europees kampioenschap in het Franse Blois zagen we met eigen ogen wat ‘hoge verwachtingen’ waren en hoe die gedragen werden door een frêle meisje van elf jaar, een kilo of 30 droog aan de haak. Monica Seles was een fenomeen wiens reputatie haar voorafging. Ze was zo schriel dat ze haar Yonex-racket met twee handen moest dragen, maar de kracht die ze uit die twee handen, armpjes en dat bovenlichaampje toverde was ronduit impressionant en werd qua bewondering enkel overruled door de decibels die ze daarbij produceerde.
Weer enkele jaren later maakten we iets vergelijkbaars mee op het befaamde juniorentornooi van Firenze. Daar haalden wij de finale en bij de meisjes deed een dertienjarige Jennifer Capriati dat. Ook bij haar matchen voelde je de verwachtingen van het publiek, dat in grote getalen het Amerikaanse kindsterretje kwam uitchecken én aanmoedigen. Vader Stefano Capriati was immers een uitgeweken Italiaan. Heel de familie was trouwens van de partij en voedde de indruk dat de druk op de toen nog niet zo brede schouders van de latere drievoudige grandslamkampioene al redelijk voelbaar was. Capriati is natuurlijk een schoolvoorbeeld van hoe zo’n drukgebied rondom een supertalent vaak nefast kan uitdraaien, en dan heeft het ex-vriendinnetje van Xavier Malisse nog flink wat sportief succes gekend.
Als wij over piepjonge klasbakjes worden aangesproken, halen we altijd de naam Jan Silva boven. Op z’n vijfde werd die al de nieuwe Roger Federer gedoopt. Hij werd snel vanuit Amerika naar de Patrick Mouratoglou Academy (toen nog in de buurt van Parijs) verscheept waar ook zijn vader en moeder een job kregen aangeboden en de marketingcampagne nog een versnelling hoger schakelde. Filmpjes, artikels, Amerikaanse tv-shows. Tevergeefs allemaal. Jan Silva werd niet ‘the next big thing’, maar speelt nu al drie jaar vrij anoniem universiteitstennis in Sacramento, waar hij deze herfst zijn diploma kinesiologie zou moeten ophalen. Weinigen zijn zoals Seles – die haar eerste WTA-titel won op haar vijftiende – of Capriati – halve finaliste op Roland Garros als veertienjarige – of Mirra Andreeva – die op haar vijftiende de vierde ronde haalde in Madrid. Maar dit gezegd zijnde wil dat wel zeggen dat dat zesjarig meisje van Tenkie over acht, negen of tien jaar er wel al zou kunnen staan. We willen geen druk opleggen maar… zouden we misschien toch al eens links of rechts proberen die naam op te snorren?
Die geschiedenis bestond erin dat we, met diezelfde neven, naar een regionale talentendag gingen en daar meteen werden opgemerkt. In zoverre zelfs dat er een oudere adviseur werd bijgehaald om eens te kijken naar onze loopstijl – denk aan een roestig strijkijzer – en uiteindelijk het fiat werd gegeven om ons op te nemen in de selectie. Twee jaar later stonden we in de finale van het Belgisch kampioenschap – geëindigd in een tranendal – en was het treintje min of meer vertrokken. Druk en verwachtingen stonden indertijd, bij ons alleszins, nog op een zeer laag pitje. Tennis was een naschoolse hobby. Die ons na verloop van tijd wel al, tijdens de vakanties, tot in het buitenland bracht. Op zo’n uitstap naar een Europees kampioenschap in het Franse Blois zagen we met eigen ogen wat ‘hoge verwachtingen’ waren en hoe die gedragen werden door een frêle meisje van elf jaar, een kilo of 30 droog aan de haak. Monica Seles was een fenomeen wiens reputatie haar voorafging. Ze was zo schriel dat ze haar Yonex-racket met twee handen moest dragen, maar de kracht die ze uit die twee handen, armpjes en dat bovenlichaampje toverde was ronduit impressionant en werd qua bewondering enkel overruled door de decibels die ze daarbij produceerde.
Weer enkele jaren later maakten we iets vergelijkbaars mee op het befaamde juniorentornooi van Firenze. Daar haalden wij de finale en bij de meisjes deed een dertienjarige Jennifer Capriati dat. Ook bij haar matchen voelde je de verwachtingen van het publiek, dat in grote getalen het Amerikaanse kindsterretje kwam uitchecken én aanmoedigen. Vader Stefano Capriati was immers een uitgeweken Italiaan. Heel de familie was trouwens van de partij en voedde de indruk dat de druk op de toen nog niet zo brede schouders van de latere drievoudige grandslamkampioene al redelijk voelbaar was. Capriati is natuurlijk een schoolvoorbeeld van hoe zo’n drukgebied rondom een supertalent vaak nefast kan uitdraaien, en dan heeft het ex-vriendinnetje van Xavier Malisse nog flink wat sportief succes gekend.
Als wij over piepjonge klasbakjes worden aangesproken, halen we altijd de naam Jan Silva boven. Op z’n vijfde werd die al de nieuwe Roger Federer gedoopt. Hij werd snel vanuit Amerika naar de Patrick Mouratoglou Academy (toen nog in de buurt van Parijs) verscheept waar ook zijn vader en moeder een job kregen aangeboden en de marketingcampagne nog een versnelling hoger schakelde. Filmpjes, artikels, Amerikaanse tv-shows. Tevergeefs allemaal. Jan Silva werd niet ‘the next big thing’, maar speelt nu al drie jaar vrij anoniem universiteitstennis in Sacramento, waar hij deze herfst zijn diploma kinesiologie zou moeten ophalen. Weinigen zijn zoals Seles – die haar eerste WTA-titel won op haar vijftiende – of Capriati – halve finaliste op Roland Garros als veertienjarige – of Mirra Andreeva – die op haar vijftiende de vierde ronde haalde in Madrid. Maar dit gezegd zijnde wil dat wel zeggen dat dat zesjarig meisje van Tenkie over acht, negen of tien jaar er wel al zou kunnen staan. We willen geen druk opleggen maar… zouden we misschien toch al eens links of rechts proberen die naam op te snorren?
Machinist Bergs (03/06/2024)
27 jaar geleden waren wij 25 jaar, net als Zizou Bergs vandaag. Net als de naar Antwerpen uitgeweken Limburger kwamen wij dat jaar ook uit de kwalificaties op Roland Garros. Net als de passionele handballiefhebber voelden ook wij ons gepusht door de steun van de Belgische fans. Het énige verschil tussen onze prestaties is dat Bergs na zijn derde ronde tegen Grigor Dimitrov enkele biertjes nuttigde terwijl wij als wilden in de wijn vlogen. Verschil moet er zijn.
We zijn officieel onder de indruk van het parcours en het potentieel van de Peltenaar. Zondagavond plaatste Dimitrov zich na een zege op Hubi Hurkacz voor het eerst in zijn carrière voor de kwartfinale van Roland Garros. Wél, wij zijn er zeker van dat de 33-jarige Bulgaar zich zaterdagavond op de Court Philippe Chatrier, tegen die voor hem relatief onbekende qualifier, minder op zijn gemak voelde en meer gedomineerd werd dan op de Court Suzanne Lenglen tegen de nummer acht van de wereld. Dit was een doorbraaktornooi voor Bergs en nu is het enkel nog wachten op die doorbraakzege tegen een topper. Hij komt elke keer (Tsitsipas, Rublev, Shelton, Nadal, Dimitrov) een stapje dichterbij. “Ik ben dan ook benieuwd hoe ik op gras, van nature een ondergrond waarop ik goed gedij, tegen die topspelers ga presteren”, glimlachte Bergs zaterdagavond nog. Dat is natuurlijk als Bergs ook effectief op gras zal kunnen aantreden. Hij is immers vergeten zich in te schrijven voor de tornooien van Rosmalen, Halle en Queen’s.
Nu hebben wij in onze tenniscarrière tegen zowat alle mogelijke wetten van het profbestaan gezondigd, maar nooit, niet in onze alsmaar afnemende herinneringen tenminste, zijn we ons vergeten te enteren voor een tornooi. En in onze tijd gebeurde dat nog met een fax en vroeg dat toch enige inspanning en een werkende telefoonlijn. “Slechte punten voor mij”, grinnikte Bergs. Misschien ook slechte punten voor zijn management (IMG) die zo’n taakjes toch regelmatig op zich neemt? Soit, het zal zijn opmars niet afstoppen. Bergs ging sowieso trainen op de Libéma Open in ‘s Hertogenbosch waar hij en passant ook even ging luisteren of er geen wildcard verloren lag in een hoekje. De week daarna staat hij als ‘alternate’ geboekt in Queen’s en in Halle kan hij bij late afzeggingen nog binnengeraken via die reservelijst. Dat zegt hij zelf tenminste. Wij vonden zijn naam niet terug op die ‘alternate’-lijst. Maar wij hebben dan ook geen officiële gegevens. Nogmaals soit, het zal zijn opmars niet afstoppen. Op z’n meest gewoon een beetje vertragen. Het zou jammer zijn dat de kwalificaties van Wimbledon zijn enige, echte stappen op gras zouden zijn, maar Bergs heeft al grotere, euh, bergen overwonnen op zijn weg naar de top. Die weg ligt de volgende maanden trouwens redelijk wijd open, met weinig tegenliggend verkeer. De virtuele nummer 80 van de wereld heeft van nu tot eind november immers maar iets meer dan 100 ATP-punten te verdedigen. Met ‘dank’ aan zijn polsblessure vorig jaar.
We stuurden de ultrasympathieke kwarteeuweling vanmorgen een berichtje om hem te feliciteren met zijn 25ste verjaardag en de boodschap om ervan te genieten, want voor je het weet ben je er 52 (en moet je voor de 777ste keer vertellen over je doorbraak vanuit de kwalificaties op Roland Garros). Wij hebben hem trouwens altijd voorgehouden dat hij (nog) beter ging aarden en tennissen eenmaal bij het eliteclubje van de top 100 en kunnen dus niet wachten opdat hij onze woorden kracht bij gaat zetten. De Olympische Spelen (al is het nog niet 100 procent zeker dat Bergs daar mee kan doen), Gstaad, de hardcourttournee in Amerika, de US Open, de Davis Cup in Bologna, de European Open… Mooie tijden liggen in het verschiet voor onze nieuwe Belgische nummer één. Bergs heeft alles om een locomotief te worden en zo het vaderlandse tennis terug op het juiste spoor te zetten: charisma, een attractief spel, een goede kop op sterke schouders en al een flink gespekte aanhang. Wij hangen maar wat graag ons wagonnetje aan die locomotief. Instappen, zouden we zeggen. Het wordt een wild ritje!
Nu hebben wij in onze tenniscarrière tegen zowat alle mogelijke wetten van het profbestaan gezondigd, maar nooit, niet in onze alsmaar afnemende herinneringen tenminste, zijn we ons vergeten te enteren voor een tornooi. En in onze tijd gebeurde dat nog met een fax en vroeg dat toch enige inspanning en een werkende telefoonlijn. “Slechte punten voor mij”, grinnikte Bergs. Misschien ook slechte punten voor zijn management (IMG) die zo’n taakjes toch regelmatig op zich neemt? Soit, het zal zijn opmars niet afstoppen. Bergs ging sowieso trainen op de Libéma Open in ‘s Hertogenbosch waar hij en passant ook even ging luisteren of er geen wildcard verloren lag in een hoekje. De week daarna staat hij als ‘alternate’ geboekt in Queen’s en in Halle kan hij bij late afzeggingen nog binnengeraken via die reservelijst. Dat zegt hij zelf tenminste. Wij vonden zijn naam niet terug op die ‘alternate’-lijst. Maar wij hebben dan ook geen officiële gegevens. Nogmaals soit, het zal zijn opmars niet afstoppen. Op z’n meest gewoon een beetje vertragen. Het zou jammer zijn dat de kwalificaties van Wimbledon zijn enige, echte stappen op gras zouden zijn, maar Bergs heeft al grotere, euh, bergen overwonnen op zijn weg naar de top. Die weg ligt de volgende maanden trouwens redelijk wijd open, met weinig tegenliggend verkeer. De virtuele nummer 80 van de wereld heeft van nu tot eind november immers maar iets meer dan 100 ATP-punten te verdedigen. Met ‘dank’ aan zijn polsblessure vorig jaar.
We stuurden de ultrasympathieke kwarteeuweling vanmorgen een berichtje om hem te feliciteren met zijn 25ste verjaardag en de boodschap om ervan te genieten, want voor je het weet ben je er 52 (en moet je voor de 777ste keer vertellen over je doorbraak vanuit de kwalificaties op Roland Garros). Wij hebben hem trouwens altijd voorgehouden dat hij (nog) beter ging aarden en tennissen eenmaal bij het eliteclubje van de top 100 en kunnen dus niet wachten opdat hij onze woorden kracht bij gaat zetten. De Olympische Spelen (al is het nog niet 100 procent zeker dat Bergs daar mee kan doen), Gstaad, de hardcourttournee in Amerika, de US Open, de Davis Cup in Bologna, de European Open… Mooie tijden liggen in het verschiet voor onze nieuwe Belgische nummer één. Bergs heeft alles om een locomotief te worden en zo het vaderlandse tennis terug op het juiste spoor te zetten: charisma, een attractief spel, een goede kop op sterke schouders en al een flink gespekte aanhang. Wij hangen maar wat graag ons wagonnetje aan die locomotief. Instappen, zouden we zeggen. Het wordt een wild ritje!
Oude demonen en lange tenen (24/05/2024)
Zoals vroeger het gevoel van een match werd beslist door de eerste ballen die we sloegen tijdens de opwarming, wordt zo’n editie van Roland Garros vaak getekend door de eerste (oude bekende) die we tegen het lijf lopen. Wel, we hadden nog geen voet in het gravelheiligdom geplant of we waren al gebotst op Stéphane Huet. Voormalig nummer 96 van de wereld en huidig coach van Arthur Cazaux – jongeman die zijn doorbraak dit jaar met een vierde ronde op de Australian Open vierde – maar natuurlijk vooral bekend als onze tegenstander in de eerste ronde van het juniorentornooi van Roland Garros in 1989. Hij kwam uit de kwalificaties, wij kwamen uit Leopoldsburg – letterlijk, we waren de avond ervoor aangekomen – en de wedstrijd duurde ongeveer 45 minuten: 6-1, 6-0 voor Huet. De weg terug naar huis was lang. Zeer lang.
Maar we zijn natuurlijk niet van gisteren en hebben proefondervindelijk geschaafd aan onze mentale aanpak van zo’n grandslamtornooi. We verlegden onze focus op wat er echt toe doet: hoe de Franse organisatie ook dit jaar weer het veiligheidsprotocol veranderd heeft. De eerste dagen werden we niet gefouilleerd bij binnenkomst, vandaag dan weer wel. En dat was zo grondig dat de jongeman zelfs een extra rits vond in onze rugzak die wij nog nooit gezien hadden! Nog meer opbergruimte. Met dank aan de security. Formidable!
Explosief materiaal hebben wij vooralsnog niet bij. Of het zou het nieuws moeten zijn dat David Goffin ziek was in het begin van de week. Vandaar waarschijnlijk zijn minder goede prestatie in Genève. En dat Zizou Bergs last heeft van een ‘turf toe’. Nu hebben wij al op menige (lange) teen getrapt, maar van een turfteen hadden wij nog nooit gehoord. Het gaat dus om een kneuzing die Bergs opliep een dag voor zijn wedstrijd in Madrid. Geen probleem om voluit te gaan, maar zo zie je maar weer dat sommige prestaties moeilijk in te schatten zijn als je het onderliggende ziektebeeld van de spelers niet kent. Sowieso lopen hier op Roland Garros misschien één of twee achttienjarige bakvissen rond die nog ongeschonden aan het tornooi kunnen beginnen, maar heeft de overgrote meerderheid altijd wel iets aan de hand (of teen). En dan hebben we het nog niet over de mentale belasting die de meeste deelnemers met zich meedragen. De druk, de verwachtingen, de (wan)hoop.
De tegenstander van Bergs in de laatste kwalificatieronde verwoordde dat zeer sterk. De 30-jarige Matthias Bourgue uit Avignon is geen gekende naam – op zijn best nummer 140 van de wereld, dan val je zelfs in Frankrijk niet op – zei in L’Equipe: “Ik voel me levend als ik tennis. Elke match heb je schrik, voel je je naakt. Als je wint, kom je leeg maar fier van de baan. Matchen winnen is dan ook als een drug voor mij. Ik voel dan dat ik al mijn angsten, al mijn demonen, heb overwonnen.” Een tikkeltje zwaarwichtig misschien, maar het onderstreept de emoties die tekeer gaan in lijf en leden van de spelers hier op Roland Garros. Elke overwinning wordt gevierd alsof de nummer een positie op het spel stond. Tranen, zegegebaren op het randje van het fatsoen, wilde taferelen. Het kader helpt daarbij natuurlijk ook een beetje.
Hoeveel volk loopt er hier nu al rond? 15.000 man per dag, wordt geschat. Dat is telkens de helft van wat er binnen kan. Enorm! Dat helpt om, ook in de kwalificaties, al een regelrechte tornooisfeer te creëren. Het voelt alleszins bijzonder druk aan. Wij hebben immers weet van een, in onze ogen, niet zover verleden waarin wij enkele matchen afhaspelden voor ‘trois hommes et une tête de cheval’. Het hield ons 27 jaar geleden wel niet tegen om onze demonen en wat tegenstanders te overwinnen. Wij hebben er goede hoop op dat onze gouwgenoot, Zizou Bergs, daar dit jaar ook in gaat slagen. Hij gaat alleszins zijn tenen uitkuisen.
Explosief materiaal hebben wij vooralsnog niet bij. Of het zou het nieuws moeten zijn dat David Goffin ziek was in het begin van de week. Vandaar waarschijnlijk zijn minder goede prestatie in Genève. En dat Zizou Bergs last heeft van een ‘turf toe’. Nu hebben wij al op menige (lange) teen getrapt, maar van een turfteen hadden wij nog nooit gehoord. Het gaat dus om een kneuzing die Bergs opliep een dag voor zijn wedstrijd in Madrid. Geen probleem om voluit te gaan, maar zo zie je maar weer dat sommige prestaties moeilijk in te schatten zijn als je het onderliggende ziektebeeld van de spelers niet kent. Sowieso lopen hier op Roland Garros misschien één of twee achttienjarige bakvissen rond die nog ongeschonden aan het tornooi kunnen beginnen, maar heeft de overgrote meerderheid altijd wel iets aan de hand (of teen). En dan hebben we het nog niet over de mentale belasting die de meeste deelnemers met zich meedragen. De druk, de verwachtingen, de (wan)hoop.
De tegenstander van Bergs in de laatste kwalificatieronde verwoordde dat zeer sterk. De 30-jarige Matthias Bourgue uit Avignon is geen gekende naam – op zijn best nummer 140 van de wereld, dan val je zelfs in Frankrijk niet op – zei in L’Equipe: “Ik voel me levend als ik tennis. Elke match heb je schrik, voel je je naakt. Als je wint, kom je leeg maar fier van de baan. Matchen winnen is dan ook als een drug voor mij. Ik voel dan dat ik al mijn angsten, al mijn demonen, heb overwonnen.” Een tikkeltje zwaarwichtig misschien, maar het onderstreept de emoties die tekeer gaan in lijf en leden van de spelers hier op Roland Garros. Elke overwinning wordt gevierd alsof de nummer een positie op het spel stond. Tranen, zegegebaren op het randje van het fatsoen, wilde taferelen. Het kader helpt daarbij natuurlijk ook een beetje.
Hoeveel volk loopt er hier nu al rond? 15.000 man per dag, wordt geschat. Dat is telkens de helft van wat er binnen kan. Enorm! Dat helpt om, ook in de kwalificaties, al een regelrechte tornooisfeer te creëren. Het voelt alleszins bijzonder druk aan. Wij hebben immers weet van een, in onze ogen, niet zover verleden waarin wij enkele matchen afhaspelden voor ‘trois hommes et une tête de cheval’. Het hield ons 27 jaar geleden wel niet tegen om onze demonen en wat tegenstanders te overwinnen. Wij hebben er goede hoop op dat onze gouwgenoot, Zizou Bergs, daar dit jaar ook in gaat slagen. Hij gaat alleszins zijn tenen uitkuisen.
Benieuwd naar de vernieuwing (17/05/2024)
1989 was onze eerste keer. Een geweldige ervaring: we wonnen één game in het juniorentornooi, stonden 45 minuten op de baan en bleven welgeteld twaalf uur in Parijs. Maandag beginnen we aan onze 30ste Roland Garros ofzo, we hebben de tel niet bijgehouden. Na bezoeker, speler, analist, journalist en fulltime toerist trouwens ook in een nieuwe rol, als Press Manager Tennis Belgium. De (Belgische) vlag dekt de lading. Wij willen trachten meer tennis in de media te krijgen, meer aandacht te genereren voor onze vaandeldragers en een goede/betere symbiose tussen pers en presteerders presenteren. Ja, ook wij zijn benieuwd.
Sowieso zijn we dat elk jaar als we de poorten van Roland Garros aan de Porte d’Auteuil binnenwandelen. Die grandslamtornooien evolueren tegen zo’n razendsnel tempo dat we ons telkens even moeten oriënteren en verifiëren of alles nog op zijn plaats staat. Blikvanger van deze 128ste editie van de French Open wordt zonder twijfel het nieuwe, uitschuifbare dak/zeil boven de court Suzanne Lenglen. Geïnspireerd door dezelfde legendarische dame – twaalf grandslamtitels tussen 1919 en 1926! – haar plooirok. Bij een regenbui – het eerste jaar dat het centercourt van Wimbledon over een dak beschikte was het veertien dagen stralend weer – duurt het tien minuten om de overkapping te installeren, ongeveer even lang als Lenglen er indertijd over deed om alles van haar outfit mooi in de plooi te laten vallen. Van deze ‘grande dame’ van het Franse én wereldtennis werd gezegd dat ze nogal frivool en flamboyant was, omdat ze met haar nieuwe en af en toe wat opwaaiende rok al iets te veel (van het goede) liet zien. Ook daar heeft de organisatie bij stilgestaan: als de wind harder dan 60km/u waait, dan mag het zeil niet uitgerold worden.
De Franse tennisfederatie heeft natuurlijk al een aantal jaren de wind in de zeilen. Het is onwaarschijnlijk hoeveel volk zo’n grandslamtornooi wil meemaken. Voor sommigen wordt daarvoor een nieuwe job uitgevonden, anderen kwamen er meer bekaaid vanaf toen enkele maanden geleden bleek dat ze nummer 721.339 waren in de rij wachtenden die de hoop koesterden een ticket op de kop te tikken. Al die liefhebbers zorgen vanzelfsprekend voor een onstuitbare stroom aan inkomsten – de voorbije jaren klokte Roland Garros af op meer dan 300 miljoen euro omzet – die dan weer geïnvesteerd wordt in infrastructuur en omkadering, om de beleving bij spelers en fans te verbeteren.
Zo is er deze editie onder de zitvlakken van Iga Swiatek en co nieuw meubilair te bewonderen op de grootste showcourts. Zo werden de Players Lounge, kleedkamers, het restaurant en de bar in een nieuw kleedje gestoken. Dat kleedje zou de authentieke Franse kunst van het leven (‘art de vivre’) en de stijl van de Parijse appartementen – gelukkig niet de Parijse hotels! – moeten uitstralen. Omwille van het succes vorig jaar werd in die spelersenclave ook opnieuw een plekje gereserveerd voor een tattoo-studio. En naast de vertrekplek van de transportwagens is er een soort repetitiekot voor muzikanten (in spe) ingericht waar niet alleen liveoptredens zullen gehouden worden, maar spelers ook zelf een instrument in de hand kunnen nemen. Dat alles om ‘creatief te kunnen ontspannen’. Hadden wij in onze tijd een instrument ter beschikking gehad, dan kunnen wij wel zeggen dat daar niets creatiefs of ontspannen zou uitgekomen zijn. Maar op Kurt Cobainse wijze een gitaar rammen? Dat dan weer wel!
Wij hadden zonder twijfel baat gehad met het ‘Self Care Center’ dat al enkele jaren wordt aangeboden en waar er plaats is voor meditatie en rust (in het hoofd). Dit jaar worden er zelfs ademhalingsworkshops gegeven. Wij hebben ons meteen ingeschreven nadat we lazen dat er dit jaar voor een pickleballterrein is geopteerd als promotiemiddel naar het grote publiek toe en niet voor een padelterrein zoals in 2023. Vernieuwing is goed, maar er zijn grenzen!
De Franse tennisfederatie heeft natuurlijk al een aantal jaren de wind in de zeilen. Het is onwaarschijnlijk hoeveel volk zo’n grandslamtornooi wil meemaken. Voor sommigen wordt daarvoor een nieuwe job uitgevonden, anderen kwamen er meer bekaaid vanaf toen enkele maanden geleden bleek dat ze nummer 721.339 waren in de rij wachtenden die de hoop koesterden een ticket op de kop te tikken. Al die liefhebbers zorgen vanzelfsprekend voor een onstuitbare stroom aan inkomsten – de voorbije jaren klokte Roland Garros af op meer dan 300 miljoen euro omzet – die dan weer geïnvesteerd wordt in infrastructuur en omkadering, om de beleving bij spelers en fans te verbeteren.
Zo is er deze editie onder de zitvlakken van Iga Swiatek en co nieuw meubilair te bewonderen op de grootste showcourts. Zo werden de Players Lounge, kleedkamers, het restaurant en de bar in een nieuw kleedje gestoken. Dat kleedje zou de authentieke Franse kunst van het leven (‘art de vivre’) en de stijl van de Parijse appartementen – gelukkig niet de Parijse hotels! – moeten uitstralen. Omwille van het succes vorig jaar werd in die spelersenclave ook opnieuw een plekje gereserveerd voor een tattoo-studio. En naast de vertrekplek van de transportwagens is er een soort repetitiekot voor muzikanten (in spe) ingericht waar niet alleen liveoptredens zullen gehouden worden, maar spelers ook zelf een instrument in de hand kunnen nemen. Dat alles om ‘creatief te kunnen ontspannen’. Hadden wij in onze tijd een instrument ter beschikking gehad, dan kunnen wij wel zeggen dat daar niets creatiefs of ontspannen zou uitgekomen zijn. Maar op Kurt Cobainse wijze een gitaar rammen? Dat dan weer wel!
Wij hadden zonder twijfel baat gehad met het ‘Self Care Center’ dat al enkele jaren wordt aangeboden en waar er plaats is voor meditatie en rust (in het hoofd). Dit jaar worden er zelfs ademhalingsworkshops gegeven. Wij hebben ons meteen ingeschreven nadat we lazen dat er dit jaar voor een pickleballterrein is geopteerd als promotiemiddel naar het grote publiek toe en niet voor een padelterrein zoals in 2023. Vernieuwing is goed, maar er zijn grenzen!
Tinder (18/04/2024)
Het volgende hebben we van horen zeggen: soms swipe je op Tinder dagenlang naar links, tot je plots op enkele uren tijd drie keer naar rechts kan vegen. Zo is/was het ook met het Belgische tennis. Een week geleden was het nog kommer en kwel, weinig om over naar huis te schrijven, geen reden tot optimisme. Komt het weekend en… bam! Sander Gillé en Joran Vliegen stunten, jawel stunten, in Monte Carlo door drie dubbelduo’s te kloppen waartegen ze nog nooit gewonnen hadden, waaronder Jannik Sinner en in de finale Sascha Zverev. Ze noteerden zo hun achtste en mooiste titel ooit. Waanzinnig knap. Net daarna stond Zizou Bergs op een haar – en het was er eentje van onze dikte, dus amper zichtbaar – van een rechtstreekse plaats op de hoofdtabel van Roland Garros en een plek in de top 100. Het mocht jammer genoeg niet zijn. Daarvoor hadden de jonge dames Sofia Costoulas en Hanne Vandewinkel al heel mooie dingen laten zien tijdens hun Billy Jean King Cup-debuut (op de baan) in Orlando. Het ging eindelijk nog eens de goede kant uit met de Belgische tennistak.
Het dubbelsucces van de lovenswaardige Limburgers Gillé en Vliegen kwam wel een beetje uit de azuurblauwe, Monegaskische lucht gevallen. Oké, ze hadden in de eerste week van 2024 al de finale gehaald in Hong Kong, maar sindsdien ging het wat op en af. Vooral veel af in het Midden-Oosten en Amerika en daarna terug op, eens op hun vertrouwd gravel geland. Niet vergeten dat Gillé-Vliegen vorig jaar in Parijs ook al bijna Roland Garros op hun naam schreven en met deze winst in Monte Carlo zich toch weer als indirecte outsiders voor de titel aan de Porte d’Auteuil placeren. En zeker ook niet vergeten dat twee maanden later de Olympische Spelen op dezelfde banen passeren en we hier dan toch kunnen spreken over echte Belgische medaillekandidaten. We zeiden het al, het kan een mooie zomer worden.
Daar moet Zizou Bergs zich ook aan spiegelen. Zondagavond verloor hij de finale van de Challenger van Sarasota tegen Thanasi Kokkinakis. Inzet van het spektakel op het grijsgroene gravel in Florida: een plaats in de top 100 en op de hoofdtabel van het volgende grandslamtornooi. Het is dan jammer als je die grijpklare hap net niet in je handen krijgt. Bergs zal wel ontgoocheld geweest zijn over die derde set (0-6) en de uitkomst van deze finale en het tornooi. Temeer daar hij door het verlies van zijn punten in Talahassee, waar hij de voorbije nacht begon aan de titelverdediging, alweer werd teruggeworpen naar de 116de plaats op de wereldranglijst. Zo lijkt die trip naar de top 100 heel hard op de processie van Echternach – tot 1947 moesten de deelnemers drie stappen vooruit en twee achteruit zetten – maar elk jaar bereiken de deelnemers in Luxemburg toch ook hun doel. Daar moet Bergs zich aan optrekken. Het proces is een processie.
Dat kunnen we ondertussen ook wel zeggen over de opkomst van de Belgische jongedames. Terwijl iedereen dacht dat hun Amerikaanse intocht zou uitmonden in een aftocht deden zowel Costoulas als Vandewinkel zonder scrupules van zich spreken daar in Orlando. Tegen de ijzersterke Jessica Pegula en Emma Navarro meedoen tot het einde en een set weten af te snoepen, smaakt zoet. Wij waren in februari 1991, bij ons debuut in de Davis Cup, nummer 521 van de wereld en een zéér volwassen achttien jaar toen we in Australië voor de leeuwen werden gegooid tegen Richard Fromberg. Die stond 500 plaatsen boven ons geparkeerd. We speelden op gras. En wij wonnen een set. De dag erna, toen heel de Australische ploeg ons onorthodox grastennis van dichtbij gezien had, kregen we een 6-0, 6-1 van Wally Masur. Een beetje hetzelfde verhaal als Vandewinkel in Amerika. Onze negentienjarige gouwgenote mocht trouwens omwille van haar eerste BJK Cup-selectie een speech geven tijdens het officiële diner en moest, als onderdeel van deze doop, de woorden ‘Tinder’ en ‘Kinderbueno’ erin verwerken. Onderwerpen die deze dokteres in spe met chirurgische precisie aansneed. Fijn dat ze het er goed heeft vanaf gebracht daar in Florida.
Nu, één mooie dag maakt de lente niet. Dat weten we hier in België na afgelopen weekend maar al te goed. Maar als we nog maar een glimp hebben mogen opvangen van de zonnige toekomst, dan swipen wij keihard naar rechts in de hoop dat het een blijvende match is.
Daar moet Zizou Bergs zich ook aan spiegelen. Zondagavond verloor hij de finale van de Challenger van Sarasota tegen Thanasi Kokkinakis. Inzet van het spektakel op het grijsgroene gravel in Florida: een plaats in de top 100 en op de hoofdtabel van het volgende grandslamtornooi. Het is dan jammer als je die grijpklare hap net niet in je handen krijgt. Bergs zal wel ontgoocheld geweest zijn over die derde set (0-6) en de uitkomst van deze finale en het tornooi. Temeer daar hij door het verlies van zijn punten in Talahassee, waar hij de voorbije nacht begon aan de titelverdediging, alweer werd teruggeworpen naar de 116de plaats op de wereldranglijst. Zo lijkt die trip naar de top 100 heel hard op de processie van Echternach – tot 1947 moesten de deelnemers drie stappen vooruit en twee achteruit zetten – maar elk jaar bereiken de deelnemers in Luxemburg toch ook hun doel. Daar moet Bergs zich aan optrekken. Het proces is een processie.
Dat kunnen we ondertussen ook wel zeggen over de opkomst van de Belgische jongedames. Terwijl iedereen dacht dat hun Amerikaanse intocht zou uitmonden in een aftocht deden zowel Costoulas als Vandewinkel zonder scrupules van zich spreken daar in Orlando. Tegen de ijzersterke Jessica Pegula en Emma Navarro meedoen tot het einde en een set weten af te snoepen, smaakt zoet. Wij waren in februari 1991, bij ons debuut in de Davis Cup, nummer 521 van de wereld en een zéér volwassen achttien jaar toen we in Australië voor de leeuwen werden gegooid tegen Richard Fromberg. Die stond 500 plaatsen boven ons geparkeerd. We speelden op gras. En wij wonnen een set. De dag erna, toen heel de Australische ploeg ons onorthodox grastennis van dichtbij gezien had, kregen we een 6-0, 6-1 van Wally Masur. Een beetje hetzelfde verhaal als Vandewinkel in Amerika. Onze negentienjarige gouwgenote mocht trouwens omwille van haar eerste BJK Cup-selectie een speech geven tijdens het officiële diner en moest, als onderdeel van deze doop, de woorden ‘Tinder’ en ‘Kinderbueno’ erin verwerken. Onderwerpen die deze dokteres in spe met chirurgische precisie aansneed. Fijn dat ze het er goed heeft vanaf gebracht daar in Florida.
Nu, één mooie dag maakt de lente niet. Dat weten we hier in België na afgelopen weekend maar al te goed. Maar als we nog maar een glimp hebben mogen opvangen van de zonnige toekomst, dan swipen wij keihard naar rechts in de hoop dat het een blijvende match is.
Coach van de coaches (13/03/2024)
“En training geven, of coachen, heb je dat nooit gedaan?” Naast de opmerking dat mensen hun examens hebben gerateerd door in 1997 naar de halve finale op Roland Garros te kijken, is dat de vraag die ze ons het meest stelden na onze carrière. Telkens hebben we de geïnteresseerden moeten teleurstellen. “We zouden niet weten hoe dat moet”, was dan meestal het standaardantwoord. Wij konden wel (vrij onorthodox) tennissen, maar dat wil nog niet zeggen dat we alle machinaties erachter volledig snapten, laat staan konden uitleggen. Voor ons voelden bepaalde zaken ‘natuurlijk’ en logisch aan, maar of dat allemaal volgens de regels van de kunst was, is een andere kwestie. We zouden natuurlijk wel ergens (tactisch) advies of een interpretatie kunnen geven van wat mogelijks een fatsoenlijke slag tegen een bal is, maar dat lijkt ons ruimschoots onvoldoende om het beste uit een speler te halen.
We kregen onderweg wel eens voorstellen om jeugdige deugnieten te trainen, maar zijn daar nooit op ingegaan. We weten ook niet of we die emotionele druk en stress zouden aankunnen. Hadden we bijvoorbeeld ooit onszelf moeten coachen, dan was daar een clash van gekomen die in de annalen van de internationale sportgeschiedenis een volledig hoofdstuk had gekregen. Als coach ben je totaal afhankelijk van je speler die een slechte dag, een goede tegenstander, een relatieprobleem, een zonneslag, slecht slapende kinderen, een windallergie, een kater, een vertrouwenscrisis, te hoge verwachtingen, ouderlijke druk, financiële zorgen, vliegangst, verzwegen blessures of geen goesting kan hebben. Net als wij vroeger kan hij/zij al die ballast tijdens een wedstrijd bij de coach in de spelersbox dumpen. Ook Andy Murray heeft zo’n uitlaatklep nodig om die stoom uit de oren in één richting te kanaliseren. Wij weten heel goed hoeveel verkeerde woorden, gestes of gelaatsuitdrukkingen we ooit richting onze entourage hebben gestuurd. Puur uit onrust in het hoofd. Dat deel je dan met de mensen die je ergens mee in die situatie, met die voorbereiding en tactiek, hebben gebracht. Gedeelde smart. De meeste spelers verliezen op een jaar meer dan dat ze winnen. De meeste coaches ook.
We moesten er maandagnacht rond 1u aan denken toen Elise Mertens in de Indian Wells na een lelijke match die mooie zege op Naomi Osaka liet optekenen. Haar coach/vriend, Christopher Heyman, was na afloop tot tranen toe bewogen door dat succes. Schoon om te zien en nogmaals onderstrepend hoe belastend die taak van begeleider is. Niet dat de prestaties van de Hamontse slecht waren sinds de aanstelling van de Kempenaar eind vorige zomer – nummer één van de wereld in het dubbelspel, een grandslamtitel, een WTA-zege, nog steeds rond de top 25 in het enkelspel – maar vanwege zijn geringe ervaring werd bij elk minder moment wel een kanttekening geplaatst. Als je dan zo’n wereldwijd klinkende overwinning kan meepakken, dan doet dat iets met een mens. Zeker ook als er nog eens een match in de match werd gespeeld tussen de coaches. In de andere box zat immers Wim Fissette, waarschijnlijk de beste en zonder twijfel de meest succesvolle Belgische trainer op het circuit. Dat Osaka dan achteraf verklaart dat ze verrast was door de agressieve aanpak van Mertens in het begin van de wedstrijd en de verbeterde snelheid van haar service, is dat toch een pluimpje op de pet van Heyman. Chapeau.
Fissette had vorig jaar nog voor consternatie op het damescircuit gezorgd door zijn contract met het Chinese supertalent Qinwen Zheng op te zeggen en opnieuw in zee te gaan met de Japanse Osaka. Zeker in China konden ze daar niet mee lachen, terwijl er zoveel spelers hun coach op straat zetten als het even niet botert of ze een betere deal krijgen voorgeschoteld. Elke winter is dat weer een carrousel waar zelfs de voetbalmarkt stilaan jaloers op wordt. Maar andersom ligt het duidelijk veel gevoeliger. En misschien ligt daar wel een jobopportuniteit voor ons: coach van de coaches worden. In deze tijden dat je zelfs in de meest banale activiteit gecoacht kan worden, is dat nog een gat in de markt! Wij weten wat een ‘pain in the ass’ een speler kan zijn, wij kennen het milieu, wij voelen de emoties, wij kunnen de druk relativeren. En als we dan de vraag krijgen of we nog iets doen in het tennismilieu, kunnen we tenminste het winnende antwoord geven: “Ja, we coachen…”.
We moesten er maandagnacht rond 1u aan denken toen Elise Mertens in de Indian Wells na een lelijke match die mooie zege op Naomi Osaka liet optekenen. Haar coach/vriend, Christopher Heyman, was na afloop tot tranen toe bewogen door dat succes. Schoon om te zien en nogmaals onderstrepend hoe belastend die taak van begeleider is. Niet dat de prestaties van de Hamontse slecht waren sinds de aanstelling van de Kempenaar eind vorige zomer – nummer één van de wereld in het dubbelspel, een grandslamtitel, een WTA-zege, nog steeds rond de top 25 in het enkelspel – maar vanwege zijn geringe ervaring werd bij elk minder moment wel een kanttekening geplaatst. Als je dan zo’n wereldwijd klinkende overwinning kan meepakken, dan doet dat iets met een mens. Zeker ook als er nog eens een match in de match werd gespeeld tussen de coaches. In de andere box zat immers Wim Fissette, waarschijnlijk de beste en zonder twijfel de meest succesvolle Belgische trainer op het circuit. Dat Osaka dan achteraf verklaart dat ze verrast was door de agressieve aanpak van Mertens in het begin van de wedstrijd en de verbeterde snelheid van haar service, is dat toch een pluimpje op de pet van Heyman. Chapeau.
Fissette had vorig jaar nog voor consternatie op het damescircuit gezorgd door zijn contract met het Chinese supertalent Qinwen Zheng op te zeggen en opnieuw in zee te gaan met de Japanse Osaka. Zeker in China konden ze daar niet mee lachen, terwijl er zoveel spelers hun coach op straat zetten als het even niet botert of ze een betere deal krijgen voorgeschoteld. Elke winter is dat weer een carrousel waar zelfs de voetbalmarkt stilaan jaloers op wordt. Maar andersom ligt het duidelijk veel gevoeliger. En misschien ligt daar wel een jobopportuniteit voor ons: coach van de coaches worden. In deze tijden dat je zelfs in de meest banale activiteit gecoacht kan worden, is dat nog een gat in de markt! Wij weten wat een ‘pain in the ass’ een speler kan zijn, wij kennen het milieu, wij voelen de emoties, wij kunnen de druk relativeren. En als we dan de vraag krijgen of we nog iets doen in het tennismilieu, kunnen we tenminste het winnende antwoord geven: “Ja, we coachen…”.