Column – Viva vibora - Tennis en Padel Vlaanderen
Column – Viva vibora
Viva vibora is de column van Filip Dewulf over de padelwereld! In zijn eigen carrière durfde hij al wel eens de bal misslaan maar met deze column wil Filip Dewulf vooral kort op de bal spelen om de padelwereld te becommentariëren. Dewulf toont via deze weg zijn liefde voor de padelsport!
Racketstress (18/07/2023)
Regelmatig krijgen wij de vraag binnen of we geen goed padel-racket kunnen aanbevelen. Uit schrik de bal mis te slaan houden wij ons steevast op de vlakte. Die keuze is nu eenmaal superpersoonlijk. Bent u diep vanbinnen een meedogenloze killer maar mist u de spierkracht om de klus te klaren dan bent u waarschijnlijk meer gebaat met een racket dat vlot swingt en power biedt. Bent u daarentegen eerder diplomatisch van aard en wenst u conflictsituaties met een afwachtende houding, en het voortdurend terugkaatsen van de bal, op te lossen dan zou u moeten kunnen rekenen op controle en gevoel. Dus misschien eerst even bij uzelf ten rade gaan welk type speler u bent en daar dan de markt op afstemmen? Dan nog is het best om het instrument zelf in handen te nemen en het zaakje uit te testen. Ondertussen is die markt immers overspoeld met zoveel aanbiedingen dat door het bos de bomen niet meer te zien zijn. Wij horen praten over rackets van 400 euro die toch na enkele maanden de geest geven, wij zien op regelmatige basis barstjes in kaders – en het vertrouwen van de consument – optreden en voelen soms zelf amper verschil tussen een supersterrenracket en eentje dat je in de Aldi bij een doos cornflakes krijgt.
Wat is er trouwens gebeurd met de basisstelling die enkele jaren geleden – bij de definitieve doorbraak van padel in België – de ronde deed waarbij een beginner met een rond rackethoofd moest starten, een veelspeler al snel naar een druppelvorm moest overschakelen en enkel de (semi-)profs met een diamanten kop mochten spelen? Geldt dat eigenlijk nog of is dat ondertussen achterhaald en verzopen in die zee van zogezegd zotte zomerdeals? Zelf zijn wij begonnen met een rode Wilson. Die kleur is de enige specificatie die wij kunnen geven en ook relevant is omdat ze bij de start relatief goed in de hand lag en deed wat we vroegen/aankonden maar achteraf gezien mijlenver van ons huidig exemplaar afstaat. Gejaagd door een beter niveau en de ratrace naar het beste materiaal zagen wij ons immers snel genoodzaakt om van racket te veranderen. Omdat we niet alleen geen bomen meer zagen staan in dat oerwoud aan mogelijkheden maar gewoonweg compleet gedesoriënteerd raakten – de keuzestress was vergelijkbaar met een huurauto boeken in de zomer (hebben wij net ondervonden) – zochten we naar iemand die ons bij de hand kon nemen en daarom belden we naar Dominique Coene.
De man kenden we nog uit ons tennisverleden als een groot talent die zich nu succesvol had omgeschoold tot een even begaafde padelspeler en tevens vertegenwoordiger van Babolat. Vanzelfsprekend hoopten we ook een slagje te kunnen slaan – wij zijn niet heiliger dan de Paus (Benedictus XVI wordt in de wandelgangen van het Vaticaan trouwens een P16 genoemd, doelend op zijn matig padelniveau)! – en kregen een uitstekende uitleg van de Meetjeslander én een Technical Viper in de schoot geworpen. Als Juan Lebron met dat racket brokken kon maken zouden wij toch ook capabel moeten zijn om wat schade aan te richten? Dat bleek ferm tegen te vallen. Je kon er giftig hard mee uithalen maar als we een bal verkeerd (of zelfs niet perfect) raakten gebeurde er weinig tot niets en vonden we het racket totaal niet vergevingsgezind. Het leverde ons wel twee inzichten op: wij zijn Lebron niet – dat kwam effe binnen! – en elk racket is afhankelijk van het persoonlijke gevoel.
Ons contact met Babolat werd er wel niet slechter op. Integendeel! Ons contact werd zelfs een contract – op onze leeftijd en in onze lichamelijke toestand! – en wij waren maar wat blij met de nieuwe keuze en aanwinst: de Technical Veron. Een racket dat op het eerste zicht minder swingde maar daardoor ons opdrong om tactisch uitgekookter te spelen en minder voor de pure power – een euvel dat wel meer ex-tennissers hebben in het begin – te gaan. Dit alles om maar te zeggen dat het soms zijn tijd kan duren vooraleer het juiste racket de weg vindt naar jouw hand.
Coene zal midden augustus trouwens van de partij zijn op het padelgala in Knokke. Samen met nog zeven andere landgenoten, wereldsterren als Miguel Lamperti en Miguel Yangas en de nummer een van het vrouwenpadel, Paula Josemaria, zal hij daar zijn beste beentje (en Babolat-racket) voorzetten. Tof evenementje zonder meer, die showtweedaagse. Wij hebben de eerste editie nog van dichtbij meegemaakt. Mochten even de baan delen met Tom De Sutter, Guga Baul en Helena Wyckaert. Plezant. Vooral omdat we op net dezelfde plek 30 jaar eerder onze eerste stappen in het tenniscircuit zetten. We deden dat met een Antilope-tennisracket en de mensen die zich dat unieke slaginstrument nog kunnen herinneren weten dat dat niet veel meer was dan een veredeld padel-racket.
De man kenden we nog uit ons tennisverleden als een groot talent die zich nu succesvol had omgeschoold tot een even begaafde padelspeler en tevens vertegenwoordiger van Babolat. Vanzelfsprekend hoopten we ook een slagje te kunnen slaan – wij zijn niet heiliger dan de Paus (Benedictus XVI wordt in de wandelgangen van het Vaticaan trouwens een P16 genoemd, doelend op zijn matig padelniveau)! – en kregen een uitstekende uitleg van de Meetjeslander én een Technical Viper in de schoot geworpen. Als Juan Lebron met dat racket brokken kon maken zouden wij toch ook capabel moeten zijn om wat schade aan te richten? Dat bleek ferm tegen te vallen. Je kon er giftig hard mee uithalen maar als we een bal verkeerd (of zelfs niet perfect) raakten gebeurde er weinig tot niets en vonden we het racket totaal niet vergevingsgezind. Het leverde ons wel twee inzichten op: wij zijn Lebron niet – dat kwam effe binnen! – en elk racket is afhankelijk van het persoonlijke gevoel.
Ons contact met Babolat werd er wel niet slechter op. Integendeel! Ons contact werd zelfs een contract – op onze leeftijd en in onze lichamelijke toestand! – en wij waren maar wat blij met de nieuwe keuze en aanwinst: de Technical Veron. Een racket dat op het eerste zicht minder swingde maar daardoor ons opdrong om tactisch uitgekookter te spelen en minder voor de pure power – een euvel dat wel meer ex-tennissers hebben in het begin – te gaan. Dit alles om maar te zeggen dat het soms zijn tijd kan duren vooraleer het juiste racket de weg vindt naar jouw hand.
Coene zal midden augustus trouwens van de partij zijn op het padelgala in Knokke. Samen met nog zeven andere landgenoten, wereldsterren als Miguel Lamperti en Miguel Yangas en de nummer een van het vrouwenpadel, Paula Josemaria, zal hij daar zijn beste beentje (en Babolat-racket) voorzetten. Tof evenementje zonder meer, die showtweedaagse. Wij hebben de eerste editie nog van dichtbij meegemaakt. Mochten even de baan delen met Tom De Sutter, Guga Baul en Helena Wyckaert. Plezant. Vooral omdat we op net dezelfde plek 30 jaar eerder onze eerste stappen in het tenniscircuit zetten. We deden dat met een Antilope-tennisracket en de mensen die zich dat unieke slaginstrument nog kunnen herinneren weten dat dat niet veel meer was dan een veredeld padel-racket.
Portie gemengd (14/02/2024)
Een portie gemengd. Als hartverwarmende hap na een potig potje padel kan het er wel nog door. Als wezenlijk onderdeel van de competitie rijzen er meer twijfels. Wij komen immers uit het tennis, waar zeker in de mannelijke kleedkamer nogal meewarig naar de discipline dubbel gemengd gekeken werd/wordt. Ze halen dubbel gemengd ook maar een keer of zes à zeven uit de kast. De grandslamtornooien, Hopman Cup, Olympische Spelen en dan heb je het zo ongeveer gehad. Nochtans kan het entertainmentgehalte hoog liggen, als de juiste mensen tegenover elkaar komen te staan. Waarom wordt het dan niet meer gepromoot in deze tijden van kruisbestuivingen en gendergelijkheid?
Zou padel geen voorloper kunnen worden door van dubbel gemengd een volwaardig onderdeel van het profcircuit te maken? Uiteindelijk is er geen andere sport waarin kracht en kwaliteit zo genivelleerd wordt door de spelomstandigheden. Zelf hebben wij al heel wat keren met dames op de baan gestaan en vonden we het frappant dat het ritme van de wedstrijd zo veranderde. Heel waarschijnlijk zal de man net iets meer in de ijskast gestopt worden, waardoor de meeste heren eerder koele minnaars zullen blijven van deze tak van de sport, maar de deur moet maar op een kier staan opdat het toch nog een fijne match kan opleveren. Met het oog op een toekomstige olympische deelname zou het misschien geen slecht idee zijn voor de FIP om een portie gemengd aan hun menu toe te voegen? Op de European Games vorig jaar in Krakau werd het al eens eenmalig uitgeprobeerd, waarbij de aanwezige spelers de koppeltjes vormden, maar voor de rest blijft het bijzonder stil op dat front. Ook al probeerden de showmannen van de World Padel League vorig seizoen al eens een soort teamcompetitie – met dubbel heren, dames en gemengd – uit de zanderige grond van Dubai te stampen tijdens een exhibitie met alle wereldtoppers. In deze tijden van grote veranderingen – de invoering van de Premier Padel en de verdere ontwikkeling en internationalisering van de sport – had zo’n aanpassing mogelijk even vlot kunnen binnenglijden als een lage volley van Paula Josemaria, niet?
Terwijl de reacties op een eventuele opwaardering van deze discipline eerder gemengd zijn, sloegen ze bij de Vlaamse federatie de bal alvast niet mis. Door de klassementen trapsgewijs aan te passen – de hoogste ranking bij de heren is P1000, bij de dames sinds vorig jaar P700 – zorgden ze ervoor dat die mooi overeenkomen bij een eventuele inschrijving in een dubbel gemengd-tornooi. Dat de betere dames hun, euh, mannetje kunnen staan in de herenreeksen hoeft geen betoog. In dat opzicht kijken wij wel uit naar het seizoen van An-Sophie Mestach (P700), die in de podcast ‘Dubbelspel’ – moest u nog niet geluisterd hebben, ideaal te consumeren met een uit de kluiten gewassen hoeveelheid kaas en salami! – aangaf dat ze dit jaar de uitdaging wilde aangaan om zich te meten met de beste Belgische spelers in de P1000-reeks. De ‘mixed’ werkt ook effectief in ons land. Zo’n 9000 duo’s zetten in 2023 hun beste beentje voor in deze reeks. De 1336 (gemengde) ploegen in de najaarsinterclub – een duidelijke verbetering ten opzichte van het jaar voordien – zetten dat nog eens extra in de verf.
België zou, in de keuken en de kooi, zomaar de bakermat van een portie gemengd kunnen worden. En ervoor kunnen ijveren om deze discipline ook internationaal op een hoger platform te hijsen. Dubbel plezier. Het is toch duidelijk. Hard tegen zacht, eenvoudig doch onweerstaanbaar en, mits vakkundig gekruid, lichtjes pikant. Zoek maar eens een beter recept…
Terwijl de reacties op een eventuele opwaardering van deze discipline eerder gemengd zijn, sloegen ze bij de Vlaamse federatie de bal alvast niet mis. Door de klassementen trapsgewijs aan te passen – de hoogste ranking bij de heren is P1000, bij de dames sinds vorig jaar P700 – zorgden ze ervoor dat die mooi overeenkomen bij een eventuele inschrijving in een dubbel gemengd-tornooi. Dat de betere dames hun, euh, mannetje kunnen staan in de herenreeksen hoeft geen betoog. In dat opzicht kijken wij wel uit naar het seizoen van An-Sophie Mestach (P700), die in de podcast ‘Dubbelspel’ – moest u nog niet geluisterd hebben, ideaal te consumeren met een uit de kluiten gewassen hoeveelheid kaas en salami! – aangaf dat ze dit jaar de uitdaging wilde aangaan om zich te meten met de beste Belgische spelers in de P1000-reeks. De ‘mixed’ werkt ook effectief in ons land. Zo’n 9000 duo’s zetten in 2023 hun beste beentje voor in deze reeks. De 1336 (gemengde) ploegen in de najaarsinterclub – een duidelijke verbetering ten opzichte van het jaar voordien – zetten dat nog eens extra in de verf.
België zou, in de keuken en de kooi, zomaar de bakermat van een portie gemengd kunnen worden. En ervoor kunnen ijveren om deze discipline ook internationaal op een hoger platform te hijsen. Dubbel plezier. Het is toch duidelijk. Hard tegen zacht, eenvoudig doch onweerstaanbaar en, mits vakkundig gekruid, lichtjes pikant. Zoek maar eens een beter recept…
Pat Rafter (17/01/2024)
Laatst zag ik toevallig Patrick Rafter nog eens passeren op mijn tijdlijn. Steengoede en attractieve tennisspeler, ‘nice bloke from Down Under’ en in Australië nog altijd een icoon. De tweevoudige grandslamkampioen (US Open ’97 en ’98) is tegenwoordig tornooidirecteur in Brisbane en reikte in die hoedanigheid begin deze maand de trofee uit. Ongeveer 25 jaar geleden reikte mijn vrouw mij de telefoon aan op een zondagmorgen. We stonden op het punt te vertrekken naar het tornooi van Paris-Bercy. Aan de andere kant van de lijn een dame die balanceerde tussen wanhoop en hysterie. Ze had Rafter dat jaar enkele keren op televisie gezien en ze moest en zou de Australische adonis van dichtbij bewonderen. “Als ik hem nu niet te zien krijg, dan moeten ze mij interneren”, zei de vrouw in kwestie letterlijk. Het kostte me uiteindelijk een tiental minuten en nogal wat overredingskracht om die warmlopende superfan ervan te vergewissen dat het gekkenwerk was en quasi onmogelijk. Uiteindelijk haakte ze ook in en af. Enkele uren later kwamen mijn vrouw en ik het officiële spelershotel binnen, namen de lift en wie zat daar bij ons in die lift? U had het al kunnen raden… Pat Rafter!
Deze lange intro om maar even te melden dat Rafter (51) nu ook door het leven gaat als officiële ambassadeur voor padel in Australië. Begin januari heeft hij zelfs meegedaan op de Australian Padel Open in Sydney en de Melbourne Padel Open, twee FIP Rise-tornooien. In Sydney won Rafter maar vier games tegen het derde reekshoofd, maar in Melbourne klopte hij eerst een koppel Japanners vooraleer in drie sets ten onder te gaan tegen een duo landgenoten. Dat beide tornooien vooral bevolkt werden door Aussies lijkt logisch, al waren er toch enkele Fransen en hadden ook een paar verloren gelopen Spanjaarden zich aan de oversteek gewaagd. Padel moet in dat onmetelijke land namelijk nog een beetje zijn plaats vinden. Momenteel zijn er zeven (7) padelclubs, met 31 banen, in heel Australië. Daar wordt hier in België, toch zo’n 250 keer kleiner dan dat continentje, eens goed mee gelachen. Nu zijn onze tegenvoeters nogal traditioneel als het op hun sporten aankomt: cricket, (Australian rules) rugby, surfen, voetbal en tennis maken daar de dienst uit, maar padel is ondertussen toch onder de vleugels van Tennis Australia geslopen en dan kan het wel eens snel gaan. Sinds 2022 staat er tijdens de Australian Open alvast een padelcourt opgesteld in Melbourne Park – vorig jaar vond daar de Melbourne Open plaats – en dat zorgt er toch voor dat heel wat mensen het eens uitproberen of tenminste een glimp opvangen van dit nieuwe beestje.
Dé doorbraak zou wel moeten gebeuren in de aanloop naar de Olympische Spelen van Brisbane in 2032 natuurlijk. Algemeen wordt aangenomen dat padel dan voor het eerst zijn opwachting kan maken op dat grootste sportfestijn op aarde. Al moet er wel met enig voorbehoud gesproken worden omdat een introductie op de Commonwealth Games in 2026 (gepland in Australië) nog werd afgeketst, terwijl ze dan wel ‘coastal rowing’ (roeien op zee) als nieuwe sport laten debuteren. Veel wordt natuurlijk verwacht van de recent gecreëerde Premier Padel-tour die het professionalisme rond en de (naams)bekendheid van padel (en de boegbeelden) aanzienlijk zou moeten vergroten, en hopelijk ook de jeugd over de streep kan trekken om er meer (kijk)plezier aan te beleven. Een proftour die nu toch al het Midden-Oosten en Zuid-Amerika aandoet (naast Europa), maar over enkele jaren misschien -in navolging van het tenniscircuit- álle uithoeken van de wereld gaat bezoeken én daarbij na Roland Garros (nu reeds op de kalender) ook de Australian Open als ankerpunt kan gebruiken, is misschien geen utopie meer. Dit zou vanzelfsprekend voor heel wat positieve reclame kunnen zorgen. Enige minpuntje is dan mogelijk wel dat Patrick Rafter weer meer in beeld gaat komen… en elk onbekend nummer op onze smartphone opnieuw een potentieel paniekerig en tenenkrullend gesprek zou kunnen opleveren.
Dé doorbraak zou wel moeten gebeuren in de aanloop naar de Olympische Spelen van Brisbane in 2032 natuurlijk. Algemeen wordt aangenomen dat padel dan voor het eerst zijn opwachting kan maken op dat grootste sportfestijn op aarde. Al moet er wel met enig voorbehoud gesproken worden omdat een introductie op de Commonwealth Games in 2026 (gepland in Australië) nog werd afgeketst, terwijl ze dan wel ‘coastal rowing’ (roeien op zee) als nieuwe sport laten debuteren. Veel wordt natuurlijk verwacht van de recent gecreëerde Premier Padel-tour die het professionalisme rond en de (naams)bekendheid van padel (en de boegbeelden) aanzienlijk zou moeten vergroten, en hopelijk ook de jeugd over de streep kan trekken om er meer (kijk)plezier aan te beleven. Een proftour die nu toch al het Midden-Oosten en Zuid-Amerika aandoet (naast Europa), maar over enkele jaren misschien -in navolging van het tenniscircuit- álle uithoeken van de wereld gaat bezoeken én daarbij na Roland Garros (nu reeds op de kalender) ook de Australian Open als ankerpunt kan gebruiken, is misschien geen utopie meer. Dit zou vanzelfsprekend voor heel wat positieve reclame kunnen zorgen. Enige minpuntje is dan mogelijk wel dat Patrick Rafter weer meer in beeld gaat komen… en elk onbekend nummer op onze smartphone opnieuw een potentieel paniekerig en tenenkrullend gesprek zou kunnen opleveren.